
Een baviaan of een reuzenaronskelk herkennen we allemaal, een citroenvlinder of een pinksterbloem niet (meer). Hoe en waar zijn we die connectie met onze eigen inheemse natuur kwijtgeraakt? Een vurig opiniestuk van Kathleen De Clercq, lector Groenmanagement aan Hogeschool PXL.
De ‘kinderboerderij’
Domein Kiewit – bij velen nog bekend als ‘de kinderboerderij’ – werd op een zonovergoten vrijdag in de krokusvakantie overspoeld door ouders met kinderen. Daartussen liepen de PXL-studenten Groenmanagement om waar te nemen hoe mensen gebruikmaken van de groene ruimte. Groenmanagers maken en beheren niet alleen groene ruimten zoals natuurgebieden, bossen of heiden, maar ook begraafplaatsen, bermen, golfterreinen, kinderboerderijen, buurtparken, provinciale domeinen en alle ander groen dat een openbaar karakter heeft. Openbaar voor de mens, bruikbaar voor mens en dier, en dat leidt wel eens tot verwondering.
Van ‘Kapitein Zeppos’ tot ‘Beestenbos is boos’
Prentenboekjes, voelboekjes, liedjes, voorleesboekjes, animatiefilmpjes, jeugdseries en jeugdromans vormden en vormen nog steeds de jeugd. Ze vormen een cruciaal onderdeel van onze opvoeding. Zestigplussers herinneren zich misschien nog Kapitein Zeppos, De Kat of Johan en de Alverman, series van de jaren zestig en zeventig die – door een traagheid in de opnames waar we nu ronduit zenuwachtig van worden – een uitgebreid beeld gaven van het landelijke leven en de landschappen waarin het verhaal zich afspeelde. Vijftigers en veertigers zagen schaapjes voorbij draaien in Tik Tak, konden met Niels Holgersson op de rug van zijn ganzen het Zweedse binnenland verkennen, of zagen Plons de (gekke) kikker in goed gezelschap van zowat alle denkbare boerderijdieren. De (bijna-)dertigers zagen dan weer in Beestenbos is boos hoe een heel ecosysteem bedreigd werd en hoe sommige dieren het overleefden en andere niet.
Van koolmees tot orang-oetan
In de eenvoudig getekende verhaaltjes van ‘Plons de kikker’ werd duidelijk dat een varken graag in de modder rolt, dat koeien melk geven en dat eenden meerdere kuikens krijgen. Dat is – zo hoop ik toch – voor de meeste lezers de evidentie zelve. En toch: zo evident ook weer niet, stelden we vast tijdens het bezoek aan Domein Kiewit.
Ouders van midden de dertig met kleuters, kijkend naar de varkens in Domein Kiewit, informeren hun kinderen verkeerd. Bij het bekijken van een varken dat zich in de modder wentelt hoor je uitspraken zoals ‘Zie je daar dat varkentje, Emma? Het rolt zich in de modder. Dat is toch wel zielig, hè?’. Even op onze tanden bijten en onze commentaar inslikken…
Toevallig en eenmalig? Toch niet. Als een vroege citroenvlinder voorbijvliegt, geraken de meeste ouders nog net tot aan ‘Dat is een vlinder’; een merel of koolmees kunnen ze benoemen als ‘vogel’. En toch zijn dat soorten die we hier in ons Belgenlandje dagelijks kunnen zien. Het benoemen van soorten zoals een nijlpaard, orang-oetan, baviaan of piranha – soorten die hier nergens in de vrije natuur of op boerderijen voorkomen – dat lukt daarentegen wél prima. Mede de verdienste van de fantastische dierenparken die ons land rijk is en die prachtig werk leveren. En van de tv-programma’s die dieren in opvangcentra in de kijker zetten: ook zij leveren lovenswaardig werk. Aan dierenverzorgers bijgevolg geen tekort.
Vervreemd
Er zijn tv-programma’s die onze natuur belichten of die tonen hoe het leven van een landbouwer eruitziet, maar om een voor mij onverklaarbare reden zijn we de connectie met land- en tuinbouw kwijt. Weet een twintiger van nu dat het echte aardbeienseizoen mei-juni-juli is? Weten we nog wat ‘tot in den pruimentijd’ betekent? Of weten twintigers nog dat prei, vooraleer hij verkoopsklaar in de rekken belandt, bladeren heeft met een spits toelopend uiteinde? Weten we nog dat witloof eigenlijk een wintergroente is en dat boontjes zomergroenten zijn?
We vervreemden van natuur en landbouw, maar we pinnen erop los bij landelijke prentjes op Pinterest. Gardenfairs verkopen gadgets zoals paraplu’s met bladeren, mokken met tekeningen van kippenrassen en keukenschorten met taferelen van bloementuinen. We kopen koperen tuinschepjes en -harkjes in een handige lederen heuptas om ze daarna nooit een centimeter in de aarde te steken. Maar ach, het is toch zo’n mooi tuiniersgadget…
‘Tuincentrum’
Bij centra die zich ‘tuincentrum’ noemen, waar het op zondag filerijden is, sleuren mensen karren vol naar buiten met gadgets van gekleurde gieters, lantaarns, potten en plastic planten. En als de weg naar de auto te veel omweg is, trappen ze de zeldzame strookjes levend groen op de parking wel plat. Walgelijk vond ik mijn ervaring in dat tuincentrum dat ik liever ‘nog-erger-dan-Temu-centrum’ noem.
Ik ben naar huis gegaan en ik ben in mijn tuin gaan genieten van hondsdraf, krokussen, paardenbloemen, paarse dovenetel, boshyacinten, de laatste Helleborussen in bloei en narcissen. Ik heb aanmoedigende woorden gesproken tegen de tulpen die hun blaadjes al boven de grond uit steken en ik heb gezegd tegen de perzikenboom die ik vorig jaar plantte dat hij niet bang moest zijn als dit jaar zijn bloesems zouden bevriezen; er komt nog een jaar.
Hier en nu
We zitten in een soort van ‘neoromantiek’, niet alleen wat betreft de nakende K3-reünie. We willen een oud meubeltje opknappen, maar we doen het niet: we pinnen het liever op Pinterest. We willen eens slow een stoofpotje maken, maar een wok is wat op tafel komt. We willen een tuin, maar kiezel en javel zijn onze beste vrienden. We willen de dingen instant, hier en nu, snel gefikst op twee uurtjes op zaterdagnamiddag, want diezelfde avond moeten we nog gaan eten met vrienden en morgen is er een familiebrunch en zondagnamiddag is het shoppingzondag.
‘I want it all, I want it now’, zong Freddy. Geduld is een schone deugd, maar heel wat deugden zijn we al wel wat langer kwijt en daarmee ook ineens het geduld dat nodig is om een tuin te laten groeien, te kunnen wachten op die eerste bloem van een kornoelje of magnolia, die eerste vijg, die eerste perzik. En zorg en kennis zijn – samen met de deugd ‘geduld’ – in vrije val, omdat ouders het niet meer doorgeven aan hun kinderen.
Pinksterbloemen en oranjetipjes
Lieve ouders, koop of – beter nog – ‘ontleen’ boekjes uit de bib, over dieren en planten rondom ons. Plan je volgende ‘reis’ naar het dichtstbijzijnde natuurgebied en ervaar hoe heerlijk het is om door de modder te lopen, regen op je wangen te voelen of een vlinder bij naam te kunnen noemen. Zorg dat je kinderen vol verwondering naar jou en de natuur opkijken.
Hier alvast een duwtje in de rug: citroenvlinder, atalanta en dagpauwoog kan je nu zien fladderen. En nog iets: in onze Limburgse natuur lopen bij mijn weten geen herten, maar reeën rond. (Dat is ook al ruim de moeite waard.) ‘Pisbloemen’ noem je vanaf nu paardenbloemen, ‘pieringen’ zijn regenwormen en pinksterbloemen zijn de lila bloemen die je binnenkort zal zien. Met wat geluk zie je dan ook ineens de oranjetipjes (jaja, ook een vlindersoort) die die pinksterbloemen nodig hebben.
Begin april: ideaal moment
Mocht je de ruimte hebben, hou je niet in. Zwier de kiezel er weer uit. Geef toe aan je romantische ideeën en wroet zoals een varken in je tuin: begin met radijzen te zaaien of plant een pompoen. Houd dat gekochte tijmplantje in leven, wees fier op jezelf. Koop een bol zeep, durf je handen vuil te maken en – vooral – doe dat samen met je kindjes.
Heb je ’s avonds nog zin om aan je schermpjes te zitten, post dan een echte ‘homemade’ foto op Pinterest en laat de anderen watertanden. Toch, om eerlijk te zijn, denk ik dat je liever die avond je volgende zaaiplannen maakt, want radijsjes zijn lekker bij sla, peterselie, kervel, komkommer, tomaat, noem maar op.
Begin april. Ideaal moment om groenten in potjes voor te zaaien binnen. Ideaal om buiten te komen, om je vuil te maken. Ideaal om schermpjes los te laten en ideaal om ‘geïnteresseerd’ om te zetten in ‘gerealiseerd’.
Wees fier en zet jouw nieuwe kennis over pinksterbloemen en oranjetipjes fors tegenover de weetjes van je vrienden over de reuzenaronskelk, paradijsvogelbloem en Kaapse wever.
Natuur is ook hier. Als jij het toelaat.
Contact: kathleen.declercq@pxl.be
Dit opiniestuk verscheen eerder ook in Het Laatste Nieuws van10 april 2025.