Interview met Peter de Cupere, doctor en wereldautoriteit in olfactory art
In geuren en kleuren, zo gepassioneerd praat Peter de Cupere (PXL-MAD School of Arts) over de kunst die zijn leven zin geeft: olfactory art, kunst waarbij geur centraal staat. Een kunst waarin hij de afgelopen 20 jaar een wereldautoriteit geworden is en – sinds begin deze maand – ook doctor, met een unieke doctoraatstentoonstelling ‘When Scent makes Seeing / When Seeing makes Scents’ in Hasselt als kers op de taart. PXL eXperts zocht hem op voor een interview en kwam pas drie uur later boven water. Overdonderd, maar met een frisse neus. En met een rijkere blik op de wereld.
Wie googelt op geurkunst of olfactory art, kan er niet naast kijken: Peter de Cupere is wereldwijd een van de bekendste kunstenaars die met geur als medium en uitgangspunt kunst creëren. Winnaar van de Golden Pear 2018 in Londen (een lifetime achievement award die voornamelijk naar topparfumeurs gaat) en jaarlijks zo’n 10 à 15 exposities en lezingen allerhande over de hele aardbol, van Berlijn en Amsterdam over Venetië tot New York, Rio de Janeiro en Havana. En Hasselt, want dat is samen met Mortsel zijn favoriete uitvalsbasis, de stad waar hij al meer dan 10 jaar kunstenaars in spe opleidt in PXL-MAD School of Arts en waar hij nu dus ook exposeert.
PXL eXperts: Proficiat met je recent behaalde doctoraat, Peter. Ben je nu de eerste olfactorische kunstenaar ter wereld die zich doctor in de kunsten mag noemen?
Peter de Cupere: Goh, moeilijke vraag al meteen (lacht). Ik ben daar heel voorzichtig in. ‘What’s in a name? That which we call a rose by any other name would smell as sweet’, schreef Shakespeare al in Romeo and Juliet. Er zijn parfumeurs met een doctoraat en je hebt ook (kunst)wetenschappers met een doctoraat over de kunsten waarbij het geuronderzoek een theoretische en/of kunsthistorische inslag heeft, maar toegegeven: ik ben nog niet iemand met een vergelijkbaar doctoraat tegengekomen. Het is ook uniek door het feit dat ik alle mogelijke artistieke vormen van olfactory art heb gemaakt en de meeste ook zelf heb bedacht. In mijn doctoraat vertrek ik ook van de onderzoekende houding van de kunstenaar, wat zeker een ander gegeven is dan een doctoraat doen over de kunstvorm. Een onderzoek doen als creator van het werk geeft andere inzichten in het gebruik van geur dan wanneer je vertrekt van het al gerealiseerde werk. Beide zijn boeiende uitgangspunten om olfactory art beter te leren begrijpen.
PXL eXperts: Je hebt onderzoek gedaan naar het gebruik van geur als concept, contextdrager en contextgever in het artistieke ontwerpproces. Als buitenstaander lijkt me dat op het eerste gezicht heel erg niche. En toch valt me op hoe divers jouw tentoonstelling hier is: ik zie hier zeep- en scratch-and-sniffschilderijen en een lavendeltapijt, maar evengoed een rookkamer met honderdduizenden sigarettenpeuken of een videoperformance over de eerste gasaanvallen…
Peter de Cupere: Dat is zo. Toen ik aan m’n doctoraat begon – zo’n 7 jaar geleden – had ik geen enkel referentiepunt. Ik wist eerst niet goed hoe ik daaraan moest beginnen en dacht aan een kunsthistorische invalshoek. Totdat m’n promotoren zeiden: ‘Peter, jouw eigen kunst is ook geschiedenis. Je bent al twintig jaar bezig. Waarom zou je ook je eigen werk niet analyseren?’. Wel, dat heb ik inderdaad gedaan en dat is het mooie van mijn doctoraat geworden: ik heb een ruim kader kunnen scheppen waarbinnen ik al mijn werken – en die zijn inderdaad heel divers – een plaats geef zonder dat ik me daar op het moment van m’n creaties eigenlijk zelf bewust van was. Een afbakening op basis van eigen werk dus, maar zonder dat die mij belemmert, want er liggen altijd veel opties open: mijn doctoraat heeft me scherper bewust gemaakt van alle verschillende manieren waarop je geuren kan vertalen. Je geeft als het ware een inkijk in hoe je als kunstenaar te werk gaat, maar evengoed deel je al het noodzakelijke om je eigen werken in vraag te stellen. Het voordeel van kunstenaar te zijn is ook dat je nieuwe werken kunt maken op basis van je onderzoek. Je kunt als het ware direct je output testen met nieuw werk en dit opnieuw meenemen in je verder onderzoek. Het houdt je bezig, verruimt je kennis en geeft je energie.
Je bent nooit te oud om je eigen werken in vraag te stellen
PXL eXperts: Mogen we ‘When Scent makes Seeing / When Seeing makes Scents’ een overzichtstentoonstelling noemen?
Peter de Cupere: Ja en nee. Ik weet dat heel wat mensen het zo wel omschrijven en de tentoonstelling biedt inderdaad een overzicht van mijn werk van het begin tot nu, maar er ontbreken ook heel veel werken. Wat ik toon, zijn vaak ook maar een paar werken uit een reeks van werken. In mijn atelier in Mortsel staan nog minstens evenveel werken die ik hier niet toon, omdat er geen plaats voor is of omdat de locatie hier er zich minder toe leent. Maar met 300 tentoongestelde werken is dit wel mijn grootste persoonlijke expositie ooit. Ik wil de toeschouwer doorheen de tentoonstelling laten kennismaken met hoe een kunstenaar ook in zijn artistiek werk steeds onderzoekend werkt. Ik toon dan ook een aantal nooit eerder tentoongestelde concepten, tekeningen en realisaties. Ook verwerk ik eerder gemaakte installaties op een andere manier, om aan te tonen dat ook bestaande werken kunnen veranderen door eerdere vaststellingen. Dat is ook onderzoek. Het is trial and error, iets wat ik ook belangrijk vind om mee te geven aan mijn studenten. Je bent nooit te oud om je eigen werken in vraag te stellen. Dat houdt je jong, fris en dynamisch.
PXL eXperts: Als we even inzoomen op dat begin: hoe ben je hier in gerold? Was jij een kind dat zei: ‘Mama, ik wil olfactorisch kunstenaar worden’?
Peter de Cupere: Ik heb die passie wel al van jongsaf, ja. Ook als 8-jarige vond ik het al fijn om met geuren te werken, om parfums te mixen en zo. Ik herinner me trouwens een mooie ervaring uit die tijd. In mijn zoektocht naar mijn eigen parfum was ik er na wat leeswerk op uitgekomen dat ik nooit zelf een parfum kon ontwikkelen op basis van bloemen, simpelweg omdat je daar veel te veel bloemen voor nodig had. Dus begon ik te experimenteren met gras, want dat ruikt ook lekker en dat vind je overal in overvloed. Ik herinner me nog altijd de eerste keer dat ik met m’n eigen grasparfumpje op m’n hals uitgesmeerd zo’n warme, zweterige bus binnen stapte. Na een minuut of zo begonnen mensen die geur te detecteren en zag ik aan hun reacties hoe aangenaam ze dat vonden. Wel, toen dacht ik: ‘Ik kan de wereld mooi maken en dat is wat ik wil doen.’ Het enige nadeel was wel dat mijn hals helemaal groen uitsloeg (lacht).
PXL eXperts: Heel veel van de werken die je maakt, hebben een maatschappelijke dimensie. Je kaart thema’s aan als klimaatopwarming, luchtvervuiling, identiteit en seksualiteit, genetische modificatie of de Holocaust. Is dat voor jou een absolute voorwaarde voor kunst? Moet kunst maatschappelijk relevant zijn?
Peter de Cupere: Nee, zeker niet. Dat kan, maar hoeft niet noodzakelijk. Ik maak evengoed werken waar het eerder om het esthetische en om de beleving draait. Maar het klopt dat ik graag een maatschappelijke dimensie toevoeg, zoals in ‘One Drop of Freedom’, een paar jaar geleden tijdens de vluchtelingencrisis. Dat waren parfumflesjes met één druppel erin, in limited edition, georganiseerd vanuit PXL-MAD School of Arts en ten voordele van Vluchtelingenwerk Vlaanderen. Er was ook een beperkte editie waarbij het flesje hermetisch afgesloten werd met bladgoud en één druppeltje grasgeur. Dat was te koop voor 1000 euro en daardoor op basis van volume de duurste geurstof ter wereld, nog duurder dan de duurste parfums van Clive Christian. Zo’n hermetisch afgesloten flesje met één druppel heeft een symbolische waarde: je kunt het niet ruiken, want als je het openbreekt, doe je het stuk. Die ene druppel vervliegt en verliest meteen zijn waarde. Hetzelfde met vrijheid: vrijheid is onbetaalbaar. Zoiets valt niet in geld uit te drukken.
Maar kunst hoeft echt niet altijd superernstig te zijn. Wat humor of een knipoog mag ook. Zo nodig ik m’n bezoekers bij ‘Heaven’ uit om op een kunstwerk in de vorm van een doodskist te gaan liggen en de geur van zuivere, droge aarde op te snuiven. Dat is de ‘heaven’ waar je na je dood terechtkomt… Humor maar ook bittere ernst. De mens laten nadenken over zijn eigen zijn.
PXL eXperts: Ook een constante in je werk is de relatie tussen geur en beeld. Soms geeft dat een synergie, soms een onverwacht contrast, zoals een kil blauw schilderij met een zoete aardbeiengeur. Ben jij een synesthesist? Zie jij geuren?
Peter de Cupere: Synesthesie heeft veel voordelen als je weet hoe ermee om te gaan. Ik wil met mijn werken mensen laten nadenken over de wereld, maar ook over hun eigen perceptie. Geurperceptie is een heel boeiend uitgangspunt om als kunstenaar rond te werken. Ik ruik én ik zie graag. Vandaar onder andere ook de titel van deze expo: When Scent makes Seeing / When Seeing makes Scents. Ik ben daar echt mee bezig en pas die synesthesie voortdurend toe, zij het meestal onbewust. Het is een gewoonte geworden: ik weet bijvoorbeeld wanneer ik over een houten vloer wandel, hoe dat hout ruikt en dan denk ik ook onmiddellijk aan andere houtsoorten of andere situaties waarbij de geur van hout aanwezig is. Ik link ook heel veel kleuren met een geur, onbewust. Zie je dat blauwe glas daar? (wijst naar een raampje boven de deur) Voor mij is dat geen prettige frisse geur, geen Vicks-blauw, wel een akelige, koude, onaangename geur. We leven sterk in een visuele wereld en verwachten ook dat een bepaalde geur aansluit bij een bepaalde kleur. Bij het blauwe schilderij verwacht je eerder een koele geur dan een warme geur en zeker niet de zoete warmesnoepjesaardbeiengeur. De meeste bezoekers kunnen dan ook eerst niet die geur plaatsen. Pas na een hint of meerdere malen ruiken, hebben ze door dat hun geurperceptie beïnvloed werd door kleurperceptie. Het zou ook omgekeerd kunnen werken. Het is de waarheid vinden in de waarachtigheid. Veel van mijn werken zijn daarop gebaseerd.
Door mijn passie voor geur neem ik onbewust ook sterk de geur van mensen op. In de kunstenaarswereld wordt bijvoorbeeld veel gekust: in plaats van een handdruk geeft men snel een kus op de wang. Wel, ik ruik dan onbewust of iemand zich op z’n gemak voelt of niet. We staan er eigenlijk te weinig bij stil hoe krachtig onze neus is en wat we er allemaal mee kunnen. Geuren roepen emoties op, en lichamelijke reacties. Geur opent je ogen en je hart.
PXL eXperts: Zijn er behalve tussen geur en beeld ook andere cross-overs mogelijk? Bijvoorbeeld tussen geur en muziek? Of tussen geur en dans?
Peter de Cupere: Uiteraard. Ik ben de uitvinder van de Olfactiano (1997-2004), de eerste geurpiano ter wereld. En tijdens de Sweat-performance met Jan Fabre heb ik het zweet opgevangen en gedistilleerd van verschillende dansers, die alle vijf vooraf iets anders hadden gegeten.
Het zijn die cross-overs die het zo boeiend maken, zeker als je er je publiek interactief bij kan betrekken. In West-Vlaanderen heb ik als curator in 2015 de tentoonstelling The Smell of War gemaakt. Een van de projecten was een performance/happening waarbij leerlingen van een lagere school als figuranten deelnamen aan een fictief muziekoptreden. Ze hadden in de klas geleerd over de gasaanvallen tijdens de Eerste Wereldoorlog. Tijdens het optreden kregen ze een gasmasker met een bloem erop waarmee ze op het eind – uiteraard fictief – vergast werden. Dat gaat over het bewustmaken van de nutteloosheid en lelijkheid van geweld en oorlog. Op de achtergrond speelde een vervormde versie van een bevrijdingsliedje. In zo’n performance komt alles samen: geuren, beelden en muziek.
Waar ik echt van droom, is een eigen museum, en het liefst in Limburg.
PXL eXperts: Om heel wat van je werken technisch te kunnen realiseren, heb je ook wel wetenschappelijke bagage nodig, denk ik?
Peter de Cupere: Ik leg mijn oor geregeld te luisteren bij wetenschappers en leer daar elke dag van bij. Sommige kunstwerken kan ik niet helemaal alleen maken: je moet willen samenwerken, met bedrijven, met onderzoeksinstellingen en universiteiten, noem maar op. Voor de Biënnale van Havana in 2015 wou ik een halfparasietplant via scent engineering de geur van nieuwe Amerikaanse dollars geven. Obama was op dat moment in gesprek met Cuba om het embargo op te heffen. De geur van nieuwe Amerikaanse dollars moest dan ook echt zijn om geloofwaardig te zijn.
Ik maak dus zeker niet al mijn geuren zelf. Puur technisch zou ik bijvoorbeeld de geur van luchtvervuiling kunnen maken. Maar dat zou dan mijn geurimpressie zijn van een realiteit. Ik kies dan eerder voor de echte geur en werk dan ook graag samen met professionals zoals het Amerikaanse bedrijf IFF (International Flavors & Fragrances). Zij hebben de nodige kennis en hightechtoestellen om geuren te analyseren: headspacetechnologie waarbij de geur vacuüm wordt gezogen en daarna geanalyseerd wordt, zodat hij op een veilige manier nagemaakt kan worden. De geur van luchtvervuiling dus, zonder de schadelijke stoffen erin. Wel, dan heb je een verhaal dat écht is, een verhaal waarbij je door je publiek au sérieux genomen wordt. En het helpt dan natuurlijk dat kranten als The Huffington Post en de New York Times daarop springen. Dat opent deuren.
PXL eXperts: Een inherent kenmerk van geurkunst lijkt me dat wie jouw kunst wil beleven echt naar je exposities moet komen. Repro’s of opnames zijn niet mogelijk. Is dat geen nadeel? Maakt dat kleinere bereik het net niet moeilijker om au sérieux genomen te worden?
Peter de Cupere: Dat valt wel mee. Het is inderdaad zo dat je olfactory art alleen goed ter plekke kunt beleven, maar dat is ook net de charme ervan en ik merk toch wel dat geurexpo’s de interesse van zowel kunstcritici als het bredere publiek blijven triggeren.
Weet je, bij elke nieuwe kunstvorm heb je aanvankelijk wat scepsis bij het brede publiek. Denk maar aan de fotografie: dat werd aanvankelijk ook niet als échte kunst beschouwd. Of internetkunst: hetzelfde verhaal. Het duurt even voordat geurkunst als een volwaardige kunstvorm aanvaard wordt, maar de interesse groeit. Ze breekt meer en meer door. Dat zie en merk ik ook internationaal.
Er zijn trouwens meer en meer musea die specifiek op al de zintuigen hun programma samenstellen. Een beeld zoals een video, schilderij of foto kan je ook thuis bekijken via het internet of een goed boek, terwijl je voor een kunstwerk met geur, tastzin of smaak wel naar het museum moet gaan om het te ervaren. Het wordt meer en meer gebruikt om bezoekers aan te trekken. Wat ik deels ook wel spijtig vind, want ook het visuele kan je het best in het echt ervaren. Barnett Newman z’n schilderij ‘Who’s Afraid of Red, Yellow and Blue’, bijvoorbeeld, daar geniet ik veel meer van in het museum dan voor een computerscherm. In het echt slorpt het werk je hele lichaam op. Ik kan er uren naar kijken. Uit respect voor het werk heb ik het ook eens in een Invisible Scent Painting vertaald in het Herford Museum in Duitsland, een museum ontworpen door Frank Gehry.
Momenteel worden er twee werken van mij getoond in de tentoonstelling Sense Me in het Trapholt Museum in Denemarken: ‘Smoke Cloud’, waarvan je de ontwerptekeningen in mijn doctoraatstentoonstelling kunt zien, en ‘Sniff Receptor’, de eerste Belgische geurfilm. Dat is een experimentele film gemaakt in Z33 in 2003, die je nu ook in Hasselt opnieuw kan bekijken met gratis scratch-and-sniffkaarten gesponsord door Stockmans Art Books, de uitgever die ook mijn overzichtsboek Scent in Context uitbracht. Scratch & sniff laat je toe om het werk ook buiten de tentoonstelling via de geur te ervaren.
PXL eXperts: Slotvraagje: welke artistieke dromen staan er nog op je bucket list?
Peter de Cupere: Wel, waar ik echt van droom, is een eigen museum. Een museum niet alleen met m’n eigen olfactory art, maar ook met werk van anderen. Werk dat ik nu al in m’n privécollectie bezit en dat ik graag zou willen ontsluiten. Een plaats ook waar ik collega-kunstenaars kan uitnodigen…
Dat is mijn droom, en het liefst in Limburg. Niet in Brussel of Antwerpen, maar in Hasselt of Genk. Limburg heeft mijn hart gestolen: ik houd van de rust en van de gemoedelijkheid hier, ook al vragen collega’s zich hardop af waarom ik een expo van deze reikwijdte niet gewoon in een groot museum hou. Dat zal zeker volgen, daar lig ik niet van wakker.
Ik hou ook van Limburg omdat ik hier bij PXL al meer dan 10 jaar alle kansen gekregen heb om mijn kunstcarrière verder uit te bouwen en jonge talenten te begeleiden. Dat vertrouwen wilde ik niet beschamen, mede daarom ook deze expo in Hasselt. Het is mijn doctoraatstentoonstelling en die hou ik in de stad waar ik mijn doctoraat heb gedaan. Een deel van de tentoonstelling zal later ook nog op de VUB getoond worden, aangezien het om een bidiplomering gaat tussen UHasselt, VUB en PXL-MAD School of Arts.
De toekomst van onze kunstenopleidingen hier in Limburg oogt ook mooi: binnenkort krijgen we een splinternieuwe PXL-MAD-thuisbasis, met een groter geurlab dat nieuwe mogelijkheden zal bieden. Ik kijk er nu al naar uit…
PXL eXperts: Alvast heel veel succes daarmee. Bedankt voor de gepassioneerde rondleiding en voor dit gesprek.
Meer info: peter.decupere@pxl.be / www.peterdecupere.art
De tentoonstelling ‘When Scent makes Seeing / When Seeing makes Scents’ is gratis te bezoeken tot en met zondag 17 november in de Herkenrodekazerne (Maastrichterstraat 100, 3500 Hasselt). Openingsuren: do-vr-za-zo 13-18 u.
Vijf opmerkelijke kunstwerken die je hier zeker niet mag missen
1. Is this Mankind. Een woud van haar, afgeknipt van Auschwitz-slachtoffers, in een verduisterde ruimte die geurt naar parfums en een lichte ondertoon van bloed.
2. Tapijt van Lavendel. Een indrukwekkend lavendeltapijt met een relaxerende geur, in een rustgevende ruimte.
3. Olfactory Tree. Een levensechte kunststofboom van 9 meter lang waarin de toeschouwer zijn neus kan steken en een mix van verbrande bosgeuren kan ontdekken.
4. Smoke Room. Honderdduizenden sigarettenpeuken verspreid over een kleine ruimte. Kuch-kuch…
5. Drunken. Een video van een performance waarin de kunstenaar 7 uur lang wijn drinkt en in een wijnbad vertoeft, met alle gevolgen van dien.