In onze reeks Polsslag regelen we een afspraak tussen een spraakmakend politicus en een PXL eXpert ter zake. Samen wisselen ze ideeën uit over de maatschappij van vandaag en morgen. Deel 5: Eline Grouwels en Zuhal Demir (N-VA), over gelijke kansen en armoedebestrijding.
Op donderdag 11 mei bracht Zuhal Demir (N-VA), staatssecretaris voor armoedebestrijding, gelijke kansen, personen met een beperking en wetenschapsbeleid, een bezoek aan Hogeschool PXL, waar ze haar beleidsvisie toelichtte. Eline Grouwels, PXL-coördinator studentenondersteuning, had achteraf een kort interview met haar.
Samen met de ouders is het onderwijs het belangrijkste instrument dat kinderen gelijke kansen biedt.
Eline Grouwels: Mevrouw Demir, gelijke kansen en armoedebestrijding is iets wat start van in de wieg. Niet iedereen start met gelijke kansen van bij de geboorte – dat weet u zelf maar al te goed – dus voor sommige delen van de bevolking moeten er extra inspanningen geleverd worden. Wat zijn de speerpunten in uw huidige beleid om gelijke kansen te realiseren, van jongs af aan, en welke rol kan onderwijs volgens u hier in spelen?
Zuhal Demir: Ik ga u mijn visie hierop geven, maar voor eigen rekening. Onderwijs is namelijk én een Vlaamse én een CD&V-bevoegdheid en daar gaan we geen ruzie mee maken (lacht).
Maar allereerst wat wel binnen mijn bevoegdheid valt en waar ik zwaar op inzet: alleenstaande ouders. In de praktijk zijn dat meestal vrouwen. Voor deze doelgroep ligt het armoederisicopercentage op een ontluisterende 35,7 %. Dat is onaanvaardbaar. Ervoor zorgen dat die kinderen niet met een enorme achterstand moeten beginnen, beschouw ik als een prioriteit. Niet alleen door te werken aan hogere uitkeringen, maar ook door die vrouwen kansen te geven om uit hun isolement te breken. Hoe sterker zij worden, hoe meer de kinderen meegroeien. Dat is dubbele winst.
Daarom hebben we ook het MIRIAM-project uitgebouwd in samenwerking met stedelijke OCMW’s. Dat is een project rond ‘empowerment’ van alleenstaande moeders met een leefloon. Het project wil de geïsoleerde doelgroep van alleenstaande moeders een verhoogde kans geven om werk te vinden, via intensieve begeleiding en ondersteuning, verhoging van hun zelfbeeld, en de vergroting van hun netwerk. De resultaten van dit project na één jaar zijn veelbelovend. Bij de vrouwen die deelnamen aan het project was de helft meer aan het werk dan bij de groep die niet niet deelnam. Ik wil MIRIAM dan ook graag uitbreiden naar andere steden.
Maar u vroeg naar de rol van het onderwijs? Ik denk dat buiten de ouders, het onderwijs het belangrijkste instrument is om gelijke kansen te verwezenlijken. Zeker voor kinderen die niet het Nederlands als eerste taal hebben. Ik pleit ervoor dat steden inzetten op projecten om kinderen zo snel mogelijk naar de kleuterklas te sturen. Dat is zo cruciaal bij taalachterstand. Ik ben ook blij dat minister Crevits haar spijbelplan gaat opwaarderen. Vorig schooljaar ging het om 2 procent jongeren die chronisch spijbelen, vaak de kwetsbaarste jongeren. Dat zijn rampzalige cijfers. Uitstromen zonder diploma is een probleem. Maar niet eentje dat het onderwijs alleen aankan. Dat lukt niet zonder de betrokkenheid van de ouders. Daarmee gooi ik geen stenen. Ik haal feiten aan. Ik vind het jammer dat alles meteen wordt gecatalogiseerd als culpabiliseren van een bevolkingsgroep. Ik roep alle ouders op om betrokken te zijn bij het schoolse leven. Is het dan niet logisch dat ik ook oog heb voor die groepen waar dat moeilijker voor is?
Voor mij is een boerka een belediging voor de vrouw
Eline Grouwels: Enige tijd geleden ontstond er commotie toen het boerka-verbod ter discussie werd gesteld. Boerka’s en hoofddoeken zijn nogal gemediatiseerde thema’s die ook in het hoger onderwijs een rol spelen. Zo is een hoofddoek dragen voor sommige studenten een drempel bij de zoektocht naar een stageplaats en naar werk. Hoe kijkt u vanuit uw juridische achtergrond naar deze problematiek van hoofddoeken en kansen op de arbeidsmarkt?
Zuhal Demir: Een stuk helderder dan begin dit jaar, dankzij het Europees Hof van Justitie. Zij velden een arrest dat eindelijk duidelijkheid gaf, los van persoonlijke meningen en gevoelens. Voor mij is een boerka een belediging voor de vrouw en een totale miskenning van de gelijkheid van man en vrouw. Ga kijken hoe men vrouwen behandelt in landen waar de boerka de norm is, en je weet voldoende. Maar zoals ik al zei: al die bedenkingen zijn eigenlijk niet meer van belang sinds er juridische duidelijkheid is.
Het Europees Hof van Justitie heeft geoordeeld dat “een interne regel van een onderneming die het zichtbaar dragen van enig politiek, filosofisch of religieus teken verbiedt, geen directe discriminatie vormt”. Een privaat bedrijf dat in zijn arbeidsreglement inschrijft dat werknemers geen hoofddoek of ander religieus symbool mogen dragen, discrimineert dus niet. Dat is de juridische manier om het nu te bekijken. Wil dat zeggen dat ieder bedrijf nu een hoofddoekenverbod moet invoeren? Absoluut niet. Ik heb respect voor de keuze van een keten als Albert Heijn die bedrijfshoofddoeken gebruikt, maar ik respecteer ook een bedrijf dat op religieuze, politieke of filosofische neutraliteit staat. Is een hoofddoek dan een beperking van je kansen als je gaat solliciteren? Ik vrees van wel. Voor sommige bedrijven kom je niet in aanmerking.
Ik wil een makelaar van kansen zijn.
Eline Grouwels: In Hogeschool PXL hebben wij heel wat beursgerechtigde studenten. Armoedebestrijding dient mee te groeien bij de levensloop van een kind. Soms zijn de inspanningen op het vlak van studietoelagen onvoldoende en investeren we als hogeschool extra in de student om financiële drempels weg te nemen. Wat zijn volgens u de kritische succesfactoren om armoede tegen te gaan?
Zuhal Demir: Armoedebestrijding is een cocktail aan maatregelen. De succesfactor zit hem in een volgehouden inspanning en samenspel van alle politieke niveaus en bevoegdheden. Ik hoor mensen vaak zeggen dat het budget dat ik heb voor armoedebestrijding, zo’n 3 miljoen per jaar, veel te laag is. Als ik zoiets hoor, zeg ik altijd: ‘Daar heeft u nu eens 100% gelijk in.’
Maar geef mij daar een veelvoud van en de mogelijkheid om uitkeringen stevig op te trekken en je kan nog steeds niet alle problemen oplossen. Je moet het mensen mogelijk maken om stappen vooruit te zetten en niet alleen de status quo te koesteren. Mensen uit armoede halen moet voor de meesten betekenen dat je je onafhankelijk maakt van hulp.
Het doorbreken van de armoedespiraal bij gezinnen, door jongeren van dichtbij te volgen. Vandaag zijn er OCMW’s die jonge leefloners zonder ouders opvolgen in hun studieresultaten. Jonge mensen die een leefloon krijgen, moeten een gepersonaliseerd traject volgen. Ja, we eisen iets van mensen, maar dat mag. Het resultaat moet altijd zijn dat we mensen terug het roer van hun leven in handen geven. Daar wint iedereen bij.
Een minstens even belangrijke partner om mensen uit armoede te halen en gelijke kansen te bieden aan wie ze vandaag onterecht niet krijgt, is de privésector. Het hebben van werk is nog steeds de belangrijkste opstap uit de armoede. Ik wil als staatssecretaris bedrijven mee motiveren om hun maatschappelijke verantwoordelijkheid te nemen. Ik wil een makelaar van kansen zijn…
Eline Grouwels: Een slotvraagje: gelijke kansen in hoger onderwijs speelt mee op elk niveau, op elk beleidsdomein. In de maatschappij is dat niet anders. Hoeveel impact heeft u als staatssecretaris voor gelijke kansen op andere beleidsdomeinen zoals onderwijs, werk en arbeid?
Zuhal Demir: Als staatssecretaris ben ik eigenlijk een nomade. Ik moet overal mijn tenten kunnen opslaan en proberen te wegen op dossiers. Dat is makkelijker als het binnen het eigen federale niveau is. Concreet: wegen op de commissies justitie en werk is makkelijker dan wegen op onderwijs. Al staan ook die deuren open als dat nodig is.
Mijn invloed is er niet alleen door advocaat te zijn voor kanszoekenden op andere departementen, en er bijvoorbeeld over te waken dat bepaalde maatregelen geen nadelig effect hebben voor mijn doelgroepen. Het is ook mijn taak om nieuwe inzichten en projecten te lanceren en dan over te laten aan lokale OCMW’s. Ik vermeldde juist al het project van MIRIAM waar ik in geloof en in heb geïnvesteerd. Uiteindelijk ga ik die financiering overlaten aan de lokale OCMW’s en gaan dat soort initiatieven structureel deel uitmaken van de dienstverlening.
Binnenkort is er ook de superministerraad rond armoede waar ik als kleinere staatssecretaris met een verlanglijstje moet komen en collega’s moet warm maken om bepaalde maatregelen te nemen. Ik ga daar nu niet veel over zeggen – zaken te snel publiek maken is traditioneel de snelste manier om ze niet te krijgen (lacht) – maar dat zijn de momenten waarop ik als staatssecretaris wel degelijk het verschil kan maken.
Hoe zwaar kan ik doorwegen? Zo zwaar als mijn overtuigingskracht is.
Eline Grouwels: Hartelijk dank voor dit interview, mevrouw Demir.
PXL-studenten die vragen hebben over gelijkekansenbeleid en/of de financiering van hun studies vinden meer info en contactgegevens op de studentenpagina van Hogeschool PXL.