Tuintherapie: de helende kracht van groen

door Frank Joosten
4,5K views
Wanneer tuinonderhoud en groenteteelt deel uitmaken van een therapeutisch zorgtraject, heeft dat een helend effect op patiënten, zo toont onderzoek aan.

Wie ’therapie’ hoort, denkt aan groezelige spreekkamertjes en witte doktersjassen. Toch zien we zowel in Vlaanderen als daarbuiten een nieuwe, positieve tendens: tuintherapie. Wat, hoe en waarom? Dat zochten we uit in een interview met PXL-experts ter zake Johan Lemmens en Kathleen De Clercq.

Plaats van onze ontmoeting: PXL-Tech, midden in het Diepenbeekse groen, niet toevallig thuisbasis van de PXL-opleiding groenmanagement. Johan Lemmens (PXL-Healthcare, opleiding ergotherapie) en Kathleen De Clercq (PXL-Tech, opleiding groenmanagement) ontmoeten elkaar hartelijk. Na een korte fotoshoot die ze met enige tegenzin ondergaan, start hun bevlogen woordenvloed die pas ruim drie kwartier later tot stilstand komt. Beiden blijken heel wat te delen: een passie voor groen en voor zorgverlening, opkomen voor de kwetsbaren in de samenleving. En ook een gemeenschappelijke droom…

PXL eXperts: Laat ik maar meteen een bekentenis doen: ik heb zelf geen groene vingers. Hoe kan ik – als leek – een therapietuin herkennen? Hoe ziet zo’n tuin eruit en in welke zin werkt hij therapeutisch?

Kathleen De Clercq: Uiterlijk hoeft het verschil tussen een doorsneetuin en een therapietuin niet zo heel groot te zijn. Geen enkele therapietuin ziet er trouwens identiek hetzelfde uit. Waar het eigenlijk om gaat, is dat een therapietuin mee uitgebouwd en onderhouden wordt door veelal kwetsbare mensen die daar een nieuwe zingeving in vinden binnen een zorgverleningstraject: ouderen, al dan niet binnen woonzorgcentra, psychiatrische patiënten, jongeren met speciale noden zoals autisme, gedetineerden enzovoort. Het gaat dus om tuinonderhoud met therapiewaarde, waarin het proces heel belangrijk is: mensen nemen verantwoordelijkheid op zich, ze verdelen taken, leren samenwerken en bouwen op die manier een stukje ‘eigenaarschap’ op binnen die tuin.

Kathleen De Clercq en Johan Lemmens

Johan Lemmens: Klopt helemaal. Nu, naast dat proces telt ook wel het resultaat, natuurlijk. De meeste therapietuinen bevatten daarom een stukje moestuin of groentetuin waarmee je opbrengsten creëert, zoals dat ook bij volks- en buurttuintjes het geval is. Stel je voor: je bent in de psychiatrie verzeild geraakt en je hebt je hele leven te horen gekregen dat je niks kan en niks weet. Dan zijn concrete resultaten van je werk belangrijk en geeft zo’n moestuin met groenten een echte boost.

Kathleen De Clercq: Ja, je teelt groenten die achteraf binnen je centrum of instelling door de hele gemeenschap gegeten worden en dat geeft mensen voldoening. Ze krijgen door een therapietuin weer een bestemming in hun leven.

Johan Lemmens: Een mooi voorbeeld is een penitentiaire instelling in Wortel waar we met de hulp van onze PXL-studenten ergotherapie op één jaar tijd een braakliggend stuk grond hebben omgetoverd tot een therapietuin. Wanneer zo’n gedetineerde die daar dagelijks aan het werk is, z’n zelf gekweekte pompoenen kan gebruiken voor een Halloweenfamiliefeestje in de instelling, dan is dat echt heel waardevol. De agressie binnen de instelling neemt ook aantoonbaar af: door dagelijks buiten nuttig bezig te zijn in een tuin, zijn gedetineerden veel beter in staat agressieve gevoelens te kanaliseren.

Duizendschoon.

Kathleen De Clercq: Om nog even terug te komen op de uiterlijke kenmerken van een therapietuin: ook typisch is dat er in de plantenkeuze rekening wordt gehouden met de seizoenen. We staan daar niet zo vaak bij stil, maar doorsneetuinen vandaag de dag zijn heel erg soortenarm: het moet allemaal gemakkelijk en onderhoudsvriendelijk zijn tegenwoordig en dus kiezen we ook allemaal voor dezelfde planten. Variatie nul dus, net zoals iedereen z’n kleren of meubelen bij dezelfde grote ketens koopt. Vroeger – in de jaren 60 en 70 – waren er veel meer bloemen, bloemen die je meteen vertelden welk seizoen het was. Wel, die bloemen zie je ook weer terugkeren in therapietuinen. En dan is het ontroerend om te zien hoe een mooie, vergeten bloem als duizendschoon bij een dementerende bejaarde vrouw weer herinneringen oproept aan haar kindertijd…

Ik aard door weer te werken in de aarde.

PXL eXperts: Jullie hebben het tot nu toe vooral over kwetsbare mensen gehad, maar eigenlijk is in de gezonde buitenlucht bezig zijn, goed – en misschien zelfs therapeutisch – voor iedereen. Wordt dat onderscheid ook gemaakt?

Johan Lemmens: Ja. In Engeland maakt men een onderscheid tussen nature-based care en nature-based activities, bij ons tussen therapietuinen en therapeutisch groen. Bij therapietuinen maken de activiteiten echt deel uit van een therapeutisch plan of een zorgtraject. Die tuin wordt dus opgestart vanuit een concrete zorgvraag.

Daarnaast klopt het inderdaad dat buitenactiviteiten in het groen – wandelen, tuinieren, paardrijden, whatever – mensen gelukkiger maken en een heilzaam effect hebben. Zo is bijvoorbeeld ook aangetoond dat jongeren die opgroeien en leren in een groene schoolomgeving minder aandachtsstoornissen hebben. Op zich is er dan geen sprake van een zorgtraject of een therapeutische ‘sluier’, maar dat maakt die nature-based activities daarom niet minder waardevol natuurlijk.

Kathleen De Clercq: Hetzelfde met de buurt- en volkstuintjes: die kunnen op zich perfect uitgroeien tot een therapietuin als er een zorgtraject aan gekoppeld wordt, maar vaak is dat niet zo. Dan speelt vooral het communityaspect en het buiten in het groen bezig zijn. In Brussel is er een schitterend tuinproject door en voor sans papiers, mensen die geen geldige papieren hebben. Al die verschillende culturen werken daar – zonder enige inmenging van buitenaf – heel harmonieus samen in een buurttuintje dat intussen uitgegroeid is tot zo veel meer…

Johan Lemmens: Eén van die sans papiers zei me ooit: ‘Ik aard door weer te werken in de aarde’. Fantastische quote, vind ik dat…

Groen en gezondheid in Vlaanderen: een voorlopige stand van zaken.

De basis van de internationale tuintherapie ligt in Geel.

PXL eXperts: Hoe is bij jullie zelf de interesse voor tuintherapie ontstaan?

Katleen De Clercq: Ik kreeg enkele jaren geleden via m’n departementshoofd de vraag om rond dit onderwerp samen te zitten met collega’s van PXL-Healthcare en ik was meteen verkocht. Mijn collega’s groenmanagement vonden het veel te zweverig, maar ik niet. Dat zweverige staat trouwens haaks op de realiteit: rond tuintherapie bestaat heel veel bijzonder goed gedocumenteerd, methodologisch onderbouwd wetenschappelijk onderzoek. Onderzoek waaraan we trouwens ook onze studenten ergotherapie en groenmanagement als junior-collega’s laten meewerken.

Johan Lemmens: De meest gezaghebbende onderzoeken zijn van buitenlandse makelij, maar misschien leuk om te weten: de basis van tuintherapie ligt in België, meer bepaald in Geel, als onderdeel van de psychiatrische zorgverlening daar. Thrive, een gezaghebbende Britse organisatie binnen dit veld, geeft dat zelf aan. In Vlaanderen doen zowel PXL als Limburg.net ook heel veel beroep op de organisatie Terra Therapeutica. Die mensen hebben én op inhoudelijk én op praktisch vlak al heel veel ervaring opgebouwd.

PXL eXperts: Betekent dat wetenschappelijk onderzoek ook dat tuintherapie in Vlaanderen een duidelijke organisatiestructuur heeft?

Johan Lemmens: Die structuren beginnen te groeien, maar we zijn er zeker nog niet. Logisch ook: de echte opmars van tuintherapie is iets van de laatste jaren. Het is eigenlijk gestart met een studiereis naar de organisatie Thrive in Engeland, georganiseerd en gefinancierd door Limburg.net, met verder ook PXL en Terra Therapeutica als deelnemers. De aanleiding: Limburg.net had zelf veel buurt- en samentuinen, maar wist niet goed raad met de toenemende vraag om daarin zorgtrajecten te integreren. In Engeland staan ze al heel ver op het vlak van tuintherapie, en we wilden graag zien hoe ze het daar aanpakken. Dat bezoek aan Thrive was een echte eyeopener.

Kathleen De Clercq: Met die kennis hebben we op PXL in november 2015 een studiedag georganiseerd. Een studiedag die heel veel volk trok, onder meer ook minister van welzijn Jo Vandeurzen, en daarna volgde een tweede studiedag voor een meer gespecialiseerd publiek, die achteraf gezien echt de katalysator geweest is voor heel wat acties: de dementietuin Maasmoosem in Dilsen-Stokkem, de therapietuin voor de gedetineerden in Wortel en tal van andere initiatieven. Binnenkort komen er wellicht ook projecten met zorgboerderijen. Het breidt zich alsmaar uit…

Er is hoe langer hoe meer een politiek draagvlak.

Johan Lemmens: Je merkt dat het momentum er is om het nu gestructureerd aan te pakken. We hebben in Vlaanderen een rondetafel opgericht met alle betrokken partners en organisaties: Terra TherapeuticaLimburg.netHogeschool PXLLandelijke GildenNatuurpuntSteunpunt Groene ZorgVELT, diverse tuinaannemers enz. We zijn bezig met alles in kaart te brengen, op elkaar af te stemmen, te clusteren en te versterken.

Belangrijk is ook dat er hoe langer hoe meer een politiek draagvlak is om onze ideeën verder uit te werken. Ik was in september spreker tijdens een hoorzitting van de Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin in het Vlaams parlement, net over de relatie tussen groen en gezondheid en de rol die tuintherapie daarin kan spelen. Politici zijn meer en meer overtuigd van het maatschappelijke nut van therapietuinen en therapeutisch groen. Vorige week hadden we hierover trouwens nog een overleg met ministers Vandeurzen en Schauvliege.

PXL eXperts: En wat verwachten jullie dan concreet van onze politici?

Johan Lemmens: Wel, we willen graag een Vlaams kenniscentrum of steunpunt oprichten dat de bevoegdheid en de financiële middelen krijgt om advies te verlenen, kennis te delen en concrete projecten uit te werken. Good practices en inspirerende voorbeelden die tot navolging leiden en die aantonen wat we dankzij buitenlands onderzoek eigenlijk al lang weten: dat het werkt, dat tuintherapie een rol van betekenis kan en moet spelen in onze zorgverlening. Daarnaast komt er volgend jaar zeker ook een praktijkhandboek tuintherapie, vormgegeven door Terra TherapeuticaLimburg.net en PXL.

Kathleen De Clercq: Het grote punt waar we momenteel nog tegen opboksen, is continuïteit. Een therapietuin opstarten is één ding, maar die tuin draaiende houden, is nog iets anders. Het staat of valt vaak met één of twee mensen. Dankzij de PXL-studenten ergotherapie is de therapietuin in Wortel een absoluut succesverhaal geworden waarvoor zelfs interesse is vanuit Duitsland, maar neem die studenten morgen weg – als ze afgestudeerd zijn – en dat mooie initiatief dreigt in elkaar te stuiken. Voor die continuïteit kan de overheid zorgen.

Een getuigenis van een gedetineerde in de penitentiaire instelling in Wortel.

Johan Lemmens: Soms is het erg, hoor. Weet je dat er therapeuten zijn die zelf een burn-out hebben gekregen omdat het onderhoud en het management van een therapietuin hen te zwaar werd? Die mensen zijn heel erg overtuigd, ze willen absoluut dat hun project slaagt, maar ze hebben tijd en middelen tekort om het allemaal gebolwerkt te krijgen.

Kathleen De Clercq: Wat me verder ook wel zorgen baart, is dat het kleine groen geen politieke prioriteit meer is. Parken, bomenrijen, tuintjes enzovoort zijn niet meer de hoofdbekommernis van de agentschappen die zich daar tot nog toe mee bezighielden en er projectoproepen voor uitschreven (Agentschap Natuur en Bos en Agentschap Onroerend Erfgoed n.v.d.r.). Daardoor is alle hoop momenteel op de welzijnssector gevestigd. Iedereen beseft wel dat dat groen nodig is voor recreatie, ontspanning en welzijn, maar beleidsmatig staat dat kleine groen zwak.

Onze droom? Een postgraduaat tuintherapie.

De therapietuin van het revalidatiecentrum UZ Gent.

PXL eXperts: Jullie hebben al een aantal keer verwezen naar onze junior-collega’s, onze studenten ergotherapie en groenmanagement. Wat is precies hun plaats en rol binnen tuintherapie?

Johan Lemmens: Studenten vervullen een heel belangrijke rol. Binnen bachelorproeven, stages en projecten hebben zij voor de koppeling gezorgd tussen tuinonderhoud en een aangepast therapeutisch zorgtraject. Zoals ik al eerder zei: zij zijn in vele gevallen – zoals in Wortel – de katalysator en de dragende kracht van de initiatieven die de afgelopen jaren uitgewerkt zijn.

Kathleen De Clercq: Hetzelfde geldt ook specifiek voor de studenten groenmanagement: ook zij hebben via projecten en bachelorproeven de ontwikkeling en het onderhoud van de therapietuinen op een hoger niveau gebracht. Bodemonderzoek, ruimtelijke ordening, de oriëntatie van de tuinen, teeltmogelijkheden: dat zijn allemaal zaken die onderbouwing vragen en daaraan hebben zij een grote bijdrage geleverd.

PXL eXperts: Slotvraagje: komt er ooit zoiets als een opleiding tuintherapie?

Kathleen De Clercq: Wel, eerlijk: dat is echt onze droom. Een postgraduaatopleiding tuintherapie zou een enorme meerwaarde zijn, zeker omdat de zorgvragen in onze samenleving alleen maar toenemen. Het zou schitterend zijn mochten we de krachten en onderzoeksexpertise binnen beide opleidingen nog meer kunnen bundelen, in een nieuwe opleiding die een mooie cross-over vormt tussen welzijn en groen. Onze departements- en opleidingshoofden steunen onze samenwerking volmondig, dus hopelijk kunnen we die in de toekomst uitbreiden.

Johan Lemmens: Een postgraduaat is inderdaad de toekomst, vind ik. Bovendien zou zo’n wetenschappelijk onderbouwde opleiding ook de huidige wildgroei aan pseudotherapeuten kunnen aanpakken. Wandelcoaches, natuurtherapeuten: ik wil ze echt niet allemaal over dezelfde kam scheren, maar iedereen mag zich tegenwoordig therapeut noemen en er zitten nogal wat kwakzalvers tussen. Die moeten eruit. Een wetenschappelijke, onderzoeksmatige benadering: dat hebben we nodig en daar zou een postgraduaat tuintherapie een prima aanzet toe zijn.

PXL eXperts: Ik duim alvast mee dat jullie droom werkelijkheid wordt. Bedankt voor dit gesprek.

Meer weten? johan.lemmens@pxl.be / kathleen.declercq@pxl.be

De publieke hoorzitting rond groen en gezondheid binnen de Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin van het Vlaams parlement kun je hier herbekijken. (Johan Lemmens spreekt vanaf 55 min 30 sec. en helemaal op het eind van de opname.)

Het verslag van die hoorzitting vind je hier.

Aanbevolen berichten