“Een stad heeft geen keuze: smartcitydiensten komen er sowieso”

door Hermien Raedts
2,3K views

Wie in Vlaanderen ‘smart cities’ zegt, zegt Pieter Ballon, auteur van het succesvolle boek ‘Smart Cities. Hoe technologie onze steden leefbaar houdt en slimmer maakt’(2016). Ballon sprak exclusief met twee van onze PXL eXperts ter zake, Hermien Raedts (PXL Innovatief Ondernemen) en Steven Palmaers (PXL Smart ICT).

Smart cities implementeren slimme technologie in het stadsleven. Internationaal worden momenteel heel wat smartcityprojecten opgestart om de levenskwaliteit in onze steden te verbeteren. Maar wat is een slimme stad nu precies en wat betekent dit concreet voor de Vlaming? Met die en nog heel wat andere vragen – uitermate relevant binnen het speerpuntproject ‘Slimme retail, slimme(re) stad’dat PXL momenteel met partners uitwerkt – trokken uw dienaars naar Pieter Ballon.

Vooraleer we van wal steken: een eenduidige definitie van een smart city is er niet, noch een checklist waaraan een stad moet voldoen om zich smart te noemen. Wereldwijd neemt de verstedelijking toe. Steden worden geconfronteerd met heel wat uitdagingen: mobiliteit, logistiek, duurzaamheid, sociale interactie, noem maar op. Tegelijkertijd zet de digitalisering zich steeds verder door in onze dagelijkse toepassingen. Steden worstelen met de vraag hoe ze slimme (digitale) stadstoepassingen kunnen integreren die het dagelijkse leven van hun inwoners verbeteren…

Slimme ondersteunende diensten kunnen niet op het niveau van een stad alleen gedragen worden.

Branding & samenwerking

PXL eXperts: U noemt geregeld Barcelona en Amsterdam als goede voorbeelden van smart cities. Beide zijn inderdaad vooruitstrevende steden die innovatieve technologieën toepassen, maar het zijn allebei wel relatief grote steden met meer dan 800.000 inwoners. Hoe kunnen we de best practices van die steden vertalen naar een stad als Hasselt met 87.000 inwoners, of naar een regio als Limburg?

Pieter Ballon: Een stad als Hasselt – maar dat geldt voor heel veel steden in België en in Vlaanderen – moet inzetten op initiatieven die de stad overschrijden. Hasselt kan aan citymarketing doen om de brand Hasselt sterker in de markt te zetten. Maar als je denkt aan applicaties, aan ondersteunende slimme diensten, dan kan dat niet op het niveau van een stad alleen gedragen worden. Daar heb je een ruimere aanpak voor nodig, op regionaal niveau. Als stad of gemeente moet je een combinatie vinden in een citymarketingaanpak waarbij je nog steeds je stad heel sterk als merk naar voren kan brengen, maar waarbij je dat tegelijkertijd wel doet op basis van oplossingen die generiek zijn. Anders is het financieel gewoonweg niet haalbaar.

PXL eXperts: Als u zegt ‘vanuit de regio’, bedoelt u dan één stad die samenwerkt met een andere stad, of eerder vanuit de provincie Limburg voor heel de provincie?

Pieter Ballon: Beide. Als je het hebt over de aanpak van mobiliteit en over parkeerproblematiek, dan is dat echt een verhaal van de stad in zijn regio. Dat gaat over nadenken over hoe je mensen naar je stad leidt zodat ze toch nog in de stadskern komen winkelen, naar de markt komen, je horeca bezoeken, cultuur beleven enz. Het betekent ook dat je nadenkt over functies en hoe je de mensen dwars door die stad heen gaat leiden, inclusief het traject daarna… Dat is echt een verhaal van de stad geworteld in zijn regio: dat is het niveau van samenwerking dat je moet zoeken.

Anderzijds, als het gaat over technische systemen, infrastructuur en de ontwikkeling van diensten daarrond, dan moet je tussen steden kijken. Dat gaat verder dan een app te laten ontwikkelen.

Als je bijvoorbeeld de toegang tot je cultuur- en vrijetijdsaanbod breder bekend wil maken, dan moet je ervoor zorgen dat die brede data overal in applicaties terechtkomt. Dat hoeft niet via een eigen ontwikkeld systeem in je gemeente. Je gebruikt dan het best bestaand systemen als CultuurNet of UiT in Vlaanderen. Zo’n kwestie moet echt op bovenstedelijk of Vlaams niveau aangepakt worden.

Amsterdam geldt als een schoolvoorbeeld van een smart city.

PXL eXperts: Is in dat verhaal ook open data belangrijk (lijsten met gegevens en datasets die vrij ter beschikking zijn van iedereen, nvdr)?

Pieter Ballon: Rond open data is er al heel wat gebeurd. In Vlaanderen zijn er standaarden die je moet hanteren en alles begint bij een goede basisinfrastructuur. Standaard dien je ervoor te zorgen dat je basisaanbod met openingsuren, locaties, adressen enz. bekend is bij het grote publiek. Als dat het geval is, kan je een stap verder gaan, naar realtime open data, zoals bijvoorbeeld nu al in Gent (beperkt) wordt gedaan. Je kan dan realtime zien wat er in je stad gebeurt, van wegomleggingen tot evenementen. Dat geeft in essentie eindeloos veel mogelijkheden.

Mijn mening: we zouden nog beter moeten nadenken over welke realtime data beschikbaar gesteld kan worden. Maar het mes snijdt langs twee kanten: realtime is waardevoller voor apps, maar je moet er ook meer moeite voor doen. Ten eerste is er de vraag: ‘Wat moeten we waar beschikbaar stellen?’. En ten tweede: ‘Hoe garanderen we de kwaliteit van die data?’ Want je moet zo’n dataset onderhouden; anders verliest die z’n waarde. Net omdat zo’n applicatie veel onderhoud vergt, is het belangrijk om met applicatieontwikkelaars in dialoog te gaan en in te zetten op applicaties die écht iets opleveren.

Dat houdt in dat er ook afspraken nodig zijn rond dataformats. OASC is een harmonisatiebeweging rond realtime open data. Zo is alle data die Antwerpen genereert rond mobiliteit, al beschikbaar volgens OASC-standaarden.

PXL eXperts: Met Antwerpen bedoelt u het project van imec in Antwerpen, waar een proeftuin opgezet is. Kunnen daar op dit moment al conclusies uit getrokken worden? Kunnen andere steden daar al iets uit leren?

Pieter Ballon: Eigenlijk zijn we daar nog aan de opstart bezig. We bouwen een sensorennetwerk uit, een volledige data-architectuur gebouwd op opensourcecomponenten, gebruikmakend van open standaarden, zodat we die data ook kunnen delen. Er zijn enkele projecten die al draaien, maar dat is nog heel beperkt. Momenteel worden er nog geen grote hoeveelheden data gegenereerd. Ook de grote push naar de bevolking van Antwerpen moet nog komen. We willen dat pas doen als we verder zijn in het traject. Als je mensen te vroeg gaat mobiliseren, dan krijg je enkel teleurstelling.

Maar wat het opzetten van een communitywerking betreft, wat de juiste architectuur is, wat er op de markt al beschikbaar is, inclusief richtlijnen rond privacy, daar hebben we ondertussen wel al heel wat kennis over.

Retail

PXL eXperts: Retailers maken zich zorgen over het wijzigend gedrag van de consument, die steeds meer online koopt, met leegstand van winkelpanden tot gevolg. Hoe kan een smart city retail-ondersteunend werken?

Pieter Ballon: Retail is een heel belangrijk aspect binnen het smartcityverhaal. De term smart city wordt al te vaak gelijkgesteld met mobiliteit en energieverbruik. Maar ook die lokale handelaars, horeca, het cultuuraanbod, de evenementen, de sportevents: dat is allemaal heel belangrijk.

Die zaken genereren samen ook heel veel (realtime) data. Het openstellen en verwerken van die data is waar de moeilijkheid ligt. Stel: je maakt een parkeerapp. Wel, dan houdt dat in dat je alle data van alle parkeergarages realtime dient door te krijgen. Da’s geen sinecure.

Belangrijk hierbij is dat er nu geen keuzes gemaakt worden die de retailers voor de komende x-aantal jaar vastketenen aan een bepaald technologiepad of die hen binden aan bedrijven waar ze voor de rest niet meer zonder kunnen.

Ik denk dat daar een belangrijke rol is weggelegd voor de overheid. De overheid is de behoeder van die lokale ecosystemen. Ook wij als kennisinstellingen hebben daar een rol in te spelen en dienen ervoor te zorgen dat die systemen nu voldoende open worden opgezet.

Belangrijk is dat die digitale systemen voldoende breed zijn: dat je de punten die je kan verzamelen bij CultuurNet, je zwembadbezoek, je bioscoopbezoek enz. gaat combineren met je punten bij de lokale handelaars. Dit is een soort wisselkoerssysteem. En vervolgens kan je die punten inzetten om bijvoorbeeld te betalen voor je parking. Dat vereist een systeem waarbij die data vlot kan worden uitgewisseld.

Als consument heb je twee opties: ofwel sluit je je af, ofwel ga je mee.

Privacy issues

PXL eXperts: Als er een overkoepelend systeem komt gebaseerd op open data, wat dan met de privacy issues? Wie gaat toegang hebben tot welke data? En heeft de burger inspraak in het gebruik van zijn data?

Pieter Ballon: Aan de ene kant zijn er een aantal privacyrichtlijnen die voor heel België of voor heel Vlaanderen gelden. We hebben een privacycommissie en elke dienst en elke applicatie moet aan een aantal basisvereisten voldoen.

Als stad moet je erop toezien dat je geen systeem creëert waar mensen – zelfs al ben je in orde met de privacywetgeving – gebombardeerd worden met berichten, e-mails of sms’en, zodra je Hasselt binnenrijdt. Een goed evenwicht is noodzakelijk. Enerzijds is er het enthousiasme van de handelaar, die je de mogelijkheid moet geven om mensen te benaderen en zich bekend te maken. Maar aan de andere kant is het echt wel nuttig om daar proef- en pilootprojecten rond op te zetten. Zo kan je ontdekken wat werkt en niet werkt en waar de grens ligt waarop mensen zeggen “Dit is interessant! Daar had ik niet aan gedacht”, of “Ik ga die berichten afzetten, want hier heb ik helemaal geen zin in.”

Een stad zal moeten uitmaken of ze zelf nog iets wil ontwikkelen rond mobiliteit en het aansturen daarvan. Als ze dit wil doen, dan zal ze ervoor moeten zorgen dat ze tenminste toegang heeft tot de data die die private spelers ook hebben. Anders ga je je burgers nooit iets kunnen aanbieden dat gelijkwaardig is. In die zin heb je dus geen keuze als stad; je kan niet zeggen dat je niet meedoet. Want de smartcitydiensten komen er sowieso, daar ben ik van overtuigd.

Als consument heb je altijd een keuze om iets te gebruiken of niet, maar als meer en meer dienstverlening migreert naar die digitale platformen, heb je twee opties: ofwel sluit je je af ofwel ga je mee. In het laatste geval accepteer je dan een hele resem voorwaarden als gebruiker. Trouwens, we gebruiken al slimme stadsdiensten of de eerste generatie daarvan. Kijk maar hoe snel Uber zich in Brussel verspreidt en hoeveel mensen Waze gebruiken.

PXL eXperts: Welke hefbomen heb je nog als stad om regels of richtlijnen in te geven rond data en rond de manier waarop data gebruikt wordt?

Pieter Ballon: Er zijn er drie. Ten eerste heb je de hogere overheden die de algemene regels zullen opleggen, ten tweede de stad die via proeftuinen kan deelnemen en daar kan sturen in de richting van dingen die acceptabel zijn. En ten slotte heb je in het buitenland ook datacharters op stedelijk niveau. Daarin wordt vastgelegd hoe ze omgaan met data. Dat gaat over privacy, welke data opengesteld wordt, hoe omgaan met onderaannemingen enz. Bij het toekennen van vergunningen voor de volgende generatie parkeergarages, of voor het on street parkeren, voor wifi in de stad, voor beacons enz. kan je als stad dan een aantal eisen stellen. Dat is een derde manier voor steden om in te grijpen.

Vanuit imec spreken we daar momenteel over met de Vlaamse overheid. Die gesprekken gaan over hoe we ondersteuning kunnen bieden naar alle Vlaamse steden en gemeenten in de vorm van een gemeenschappelijk datacharter. Dat datacharter biedt dan richtlijnen rond data, rond standaarden, maar ook rond wat je nog zelf lokaal kunt doen, bijvoorbeeld rond die privacy.

Het is noodzakelijk om dit minstens op Vlaams niveau te doen, anders moet een applicatieontwikkelaar zijn app anders ontwerpen of anders met die data omgaan naargelang de regio, stad of gemeente waarin de app gebruikt wordt. Dat werkt echt niet. Dus moet dat, tenminste op Vlaams en liefst eigenlijk zo veel mogelijk op Europees niveau, geregeld worden.

De volgende golf – na smart cities – is de zelfrijdende auto.

De man met het witte hoedje

PXL eXperts: Wij spreken vandaag nog over ‘steden’ en ‘slimme steden’. Wanneer verwacht u dat iedere stad een slimme stad zal zijn?

Pieter Ballon: Wel, als je het vergelijkt met de vorige golf rond smartphones of social media, dan woedt zo’n golf echt 10 jaar intensief. De eerste vijf jaar spreekt iedereen nog over een ‘smartphone’ en over ‘sociale media’. Nu spreekt men over Instagram en Facebook en is het volledig ingeburgerd.

Ik kan mij voorstellen dat we iets gelijkaardigs met smart zullen zien. Dat zal nog een aantal jaar echt nieuw zijn tot het uitgerold is. En dat zal zijn op het moment dat je de volgende golf ziet aankomen. Die golf zie je nu al aankomen, dat gaat over de zelfrijdende auto en zelfsturende apparaten die echt autonoom worden op basis van realtime data. Zodra we ons daar echt mee bezig gaan houden, dan zullen de vorige ontwikkelingen zoals parkeer-, mobiliteits- en retailapps volledig ingeburgerd zijn. Dat patroon herhaalt zich, soms wat sneller, soms wat trager.

PXL eXperts: Veel mensen denken dat smart cities technologie is die ons gaat domineren. Maar is het niet vooral die bewustwording die heel belangrijk is?

Pieter Ballon: Ja, inderdaad, zodra het tastbaar wordt, beseffen mensen dat het allemaal niet zo hyperspectaculair is. Maar we gaan wel een aantal stappen vooruit kunnen zetten in heel onze ontwikkeling. Zodra er overal echt slimme camera’s hangen, kun je het mobiliteitsgedrag niet alleen monitoren maar ook echt bijsturen. Als er dan een aanslag komt, hoef je geen dagen te puzzelen om na te gaan waar de man met het witte hoedje gelopen heeft.

Daarom heb ik in m’n boek ook geprobeerd zo ver mogelijk weg te blijven van voorbeelden als drones en zelfrijdende auto’s. Op dit moment zijn dat nog gadgets.

Wel reëel en veel dichterbij zijn de contracten die Proximus nu met steden afsluit rond data in de stad. Zo weten ze hoeveel buitenlanders er in een stad rondlopen, wanneer die zijn aangekomen en of ze blijven overnachten. Het model moet nog verfijnd worden, maar de stad krijgt zo meer inzicht in die data. Ook de plannen die Google heeft om daar een aantal applicaties rond te lanceren zijn zeer dichtbij.

Smart, smarter, smartest: de wedloop naar de slimste stad

PXL eXperts: Sommige steden roepen: ‘Wij zijn een smart city!’. Andere roepen: ‘Wij zijn nog slimmer!’. En toch is er geen eenduidige definitie of standaard waaraan een stad dient te voldoen om zich smart city te mogen noemen.

Pieter Ballon: Ja, er is een duidelijk verschil met die vorige golven. Neem bijvoorbeeld e-commerce: daar zat geen waardeoordeel in. Dat was een overgang naar een nieuw soort technologie. Voor mij is smart hetzelfde, maar met veel meer data over jezelf, je omgeving en veel meer technologie die Internet of Things gaat gebruiken. En je kan dat vervolgens dan heel goed of heel slecht gebruiken.

Het is alleen maar omdat smart klinkt als ‘we doen dat hier supergoed’ dat men bezig is met ranglijstjes over wie smarter is dan de andere… Maar daar gaat het uiteindelijk niet over. De essentie draait rond de mogelijkheden die data en Internet of Things bieden en of je er iets nuttig mee doet…

PXL eXperts: Dank je wel voor dit boeiende gesprek.


Over Pieter Ballon

Prof. dr. Pieter Ballon is professor aan de Vrije Universiteit Brussel, communicatiewetenschapper en historicus. Hij richtte onlangs een leerstoel op over slimme steden. Hij is ook directeur van onderzoekscentrum imec-SMIT en is wetenschappelijk leider Living Labs bij imec, waar hij verantwoordelijk is voor de smartcityactiviteiten in Vlaanderen en Brussel. Onlangs schreef hij het succesvolle boek ‘Smart Cities. Hoe technologie onze steden leefbaar houdt en slimmer maakt’.

Over Slimme retail, slimme(re) stad

In dit traject kijken we specifiek binnen een retailcontext hoe steden slimmer kunnen omgaan met stadsbeleving en de bedreigingen waarmee ze geconfronteerd worden (leegstand, wijzigend consumentengedrag, e-commerce, digitale transformatie). Innovatieve toepassingen en best practices worden geïdentificeerd. Enkele demonstrators worden uitgewerkt om aan te tonen hoe de winkelbeleving verbeterd kan worden en welke impact dit heeft op de stad(sdiensten) en de consument van de toekomst.

Meer info

Smart Cities: Steven Palmaers, onderzoekshoofd PXL Smart ICT: +32 11 77 54 85 – steven.palmaers@pxl.be

Smart Retail Innovatie: Hermien Raedts, onderzoeker PXL Innovatief Ondernemen: +32 11 77 58 71 – hermien.raedts@pxl.be

Aanbevolen berichten