Overheid moet wel investeren in sensibilisering en regelgeving
In ons land staat deeleconomie nog in haar kinderschoenen. Maar Limburg trekt aan de kar. Uit onderzoek van PXL Journalistiek blijkt dat het aantal deelinitiatieven op vier jaar tijd met bijna de helft is gestegen van 157 naar 222 projecten. Ondanks de toenemende kritiek op de uitwassen biedt dit nieuwe businessmodel heel wat mogelijkheden om de sputterende motor in onze samenleving terug aan te zwengelen. Hierbij speelt de overheid een cruciale rol, om misbruiken in de kiem te smoren.
Deeleconomie staat centraal in het langetermijnstrategieplan van de Vlaamse regering: Visie 2050. De term verwijst naar een opkomende trend voor het aanbieden van goederen en diensten aan natuurlijke personen door middel van virtuele platformen. Bekende voorbeelden zijn Cambio en Airbnb.
De wereld verandert zienderogen. Wil Limburg op lange termijn duurzaam overleven, dan zal het economisch weefsel in de regio zich grondig moeten aanpassen. Probleem is dat nog grote onduidelijkheid heerst over wat nu juist bedoeld wordt met deeleconomie.
De Belgische programmawet van 2 juni 2016 hanteert de volgende definitie: ‘Binnen de deeleconomie consumeren, produceren en verhandelen mensen onderling producten, diensten, kennis en geld, gefaciliteerd door peer-to-peer marktplaatsen, business-to-business marktplaatsen en coöperatieven.’
Schisma
In de praktijk blijft echter een schisma bestaan. Zo maakt Yochai Benkler, professor aan de universiteit van Harvard en gespecialiseerd in de impact van het internet op de maatschappij en economie, een onderscheid tussen het commercieel (unicorn) en het coöperatief (commons) model. Het zijn twee mogelijke scenario’s voor de toekomst van de digitale economie.
Het ene model, vertegenwoordigd door Airbnb of Uber – in feite digitale marktplaatsen van toeristische appartementen of taxiritten – heeft met delen weinig te maken. ‘Het gaat veeleer om een transformatie van de markteconomie, die zich aanpast aan de nieuwe digitale mogelijkheden. Ze profiteren bovendien van het legaal vacuüm om aan sociale en arbeidswetgeving te ontsnappen, terwijl via betwistbare constructies ook aan fiscale verplichten wordt ontkomen’, aldus
Benkler (MO* Magazine van 4 oktober 2017). Dit type platformen gelooft in de economische logica ‘the winner takes all’. Daarom willen ze een unicorn zijn: een start-up met een potentiële waarde boven een miljard dollar die zichzelf door zijn monopoliepositie onontkoombaar maakt. Het is een model dat waarde uit de lokale economie overhevelt naar het platform. Op termijn zorgt het voor een structurele ongelijkheid tussen de eigenaars van de platformen en de gebruikers, wat leidt tot een onevenwichtige spreiding van de beslissingsmacht.
Het andere model – bekend van autodelen en kringwinkels – vertrekt vanuit de toegenomen mogelijkheden van sociale zelforganisatie om systemen op te zetten waarbij het beheer van goederen en diensten bij de gebruikers zélf ligt. Wat buren of bekenden vroeger konden afspreken dankzij vertrouwen kan nu georganiseerd worden op veel grotere schaal. Dit model toont de levensvatbaarheid van organisaties die niet opereren volgens een marktlogica en evenmin door de overheid zijn georganiseerd. Het zijn spontane initiatieven, gecreëerd door een gemeenschap om praktische noden te vervullen. Ze opereren volgens regels die door de gemeenschap worden uitgewerkt. Dit organisatiemodel is een common, een gemeengoed. Benkler gelooft dat deze digitale commons een globale culturele revolutie kunnen veroorzaken: ‘Ze bieden een alternatief op de dominante ideologie van de voorbije 40 jaar, die tot aan de economische crisis van 2008 heeft kunnen volhouden dat privébezit, patenten en de vrije markt de enige manier zijn om de maatschappij efficiënt in te richten.’ (De Correspondent van 9 juli 2014)
Voordelen
Op vakantie gaan bij mensen thuis, eten in een online geboekt huiskamerrestaurant en niet langer een auto voor de deur, maar er een lenen van een onbekende als je vervoer nodig hebt. De deeleconomie staat voor gemak, kleinschaligheid en idealistisch verzet tegen het op winst gerichte grootbedrijf.
Deeleconomie kan een zegen zijn voor de samenleving. Autodelen (om samen naar het werk te pendelen), delen van dure gebruiksvoorwerpen (met buren en vrienden), kennisdeling (gratis software, minder patenten) bieden mooie perspectieven op een duurzamere en meer solidaire economie.
Bovendien zijn deeleconomieën een antwoord op de overconsumptie in een wereld waarin grondstoffen steeds schaarser worden, aldus Harvard-professor Yochai Benkler. Wereldwijd groeit er een nieuwe kijk op consumptie: de collaboratieve consumptie, waarbij toegang hebben tot een product de belangrijkste maatstaf wordt, en niet langer het echte bezit ervan.
Uit literatuurstudie van PXL Journalistiek blijken de voordelen legio te zijn:
- Gemeenschappelijke toegang tot maatschappelijk kapitaal.
- Lagere ecologische voetafdruk.
- Beter voor het klimaat.
- Meer gemeenschapszin.
- Verhoogde weerbaarheid tegen economische schokken.
- Betere leefbaarheid van steden en gemeenten.
Nadelen
Het beheermodel van de deeleconomie is echter een heikel punt. De toegang tot goederen en diensten worden steeds vaker door digitale platformen beheerd. Dat levert die platformen een enorme macht op. Wanneer die toegang in privéhanden ligt zonder dat de gebruikers mee kunnen beslissen en er voldoende transparantie kan worden gegarandeerd, ontstaat er een sterke afhankelijkheid van de gebruikers tegenover de beheerders.
Daarnaast kampt deeleconomie nog met een aantal potentiële nadelen, aldus het onderzoek van PXL Journalistiek:
- Meer ongelijkheid.
- Allemaal zelfstandig.
- Geen privésfeer.
- Geen sociale rechten.
- Monopolie.
- Allemaal flexi-jobs.
- Niet duurzaam.
- Weinig of geen regelgeving.
‘De politiek staat voor een gigantische uitdaging’, zegt Koen Frenken, hoogleraar Innovation Studies aan de Universiteit Utrecht: ‘Er moeten een hele reeks nieuwe spelregels worden uitgetekend. Zo kunnen initiatieven beter in overeenstemming worden gebracht met de uitstekende principes van de deeleconomie. Het is geen kwestie van toelaten of verbieden, maar van nieuwe regels bedenken en telkens evalueren. Dat wordt onvermijdelijk een zoekproces.’ (Samenleving & Politiek, Jaargang 23, 2016, nr. 3)
Nu steeds meer economisch verkeer zich van de straat naar het web verplaatst, komen in de woorden van het Rathenau Instituut ‘publieke waarden’ in het gedrang. Het gaat daarbij onder andere om misgelopen belastinginkomsten omdat verdiensten uit de deeleconomie in een fiscaal grijs gebied vallen en de deelplatformen zelf vaak geen gegevens verstrekken aan de belastingdienst. Dat de deeleconomie het openbare leven onder druk zet, weerklinkt in het geratel van de rolkoffers in toeristensteden, op weg naar dat unieke appartementje gevonden via Airbnb.
Vlaanderen
In Vlaanderen staat dit nieuwe businessmodel echter nog in zijn kinderschoenen. Volgens ramingen van het internationale adviesbureau PwC en de Nationale Bank van België beloopt de toegevoegde waarde van deeleconomie in ons land 500 miljoen euro op een totale omzet van twee miljard euro of 0,5% van het Bruto Binnenlands Product (BBP).
Uit onderzoek van Idea Consult in 2017 blijkt dat de meerderheid van de Vlamingen (55%) nog nooit van de term deeleconomie gehoord had. Slechts 17% gaf aan te weten wat eronder wordt verstaan. De term is vooral weinig bekend bij kwetsbare groepen zoals kortgeschoolden en personen uit lagere inkomensgroepen.
Maar Limburg trekt aan de kar. Zo inventariseerde de ‘Werkgroep voor een Leefbare Economie’ van de Universiteit voor het Maatschappelijk Belang uit Hasselt in 2015 niet minder dan 157 Limburgse initiatieven in de circulaire en deeleconomie, de biologische landbouw of de duurzame ambachtelijke productie. Ondertussen is dit aantal al gestegen naar 222 projecten in 2019 of een stijging van 46,5% op vier jaar tijd, aldus een inventaris van PXL Journalistiek.
Hierbij speelt de fiscale behandeling een belangrijke rol. Volgens senator Alexander Decroo (Open Vld), toenmalig minister van Digitale Agenda en nu premier, was België het eerste land in Europa dat in 2016 de deeleconomie uit de grijze zone haalde en onderwierp aan een laag belastingtarief van 10%. Die aanpak werd later ingeschoven in de regeling rond onbelast bijverdienen. Aangezien het Grondwettelijk Hof deze regeling in 2020 vernietigde, zal vanaf begin 2021 opnieuw de wettelijke regeling van 2016 van kracht zijn.
Dat wil zeggen dat occassionele bijverdiensten in de deeleconomie via een erkend deelplatform vanaf 2021 onderworpen zullen zijn aan een belastingtarief van 10%. Op jaarbasis geldt een plafond van 5.390 euro aan het huidige indexcijfer. Het plafond zal in 2021 herberekend worden op basis van de dan geldende indexcijfers.
Potentieel
Wanneer het gaat over effectieve deelname, stelt Idea Consult vast dat één op de tien Vlamingen actief is in de deeleconomie als aanbieder, gebruiker of beide. Meer specifiek was in 2017 zo’n 8% actief als gebruiker, terwijl 4% iets aanbood. Zowel de aanbieders als de gebruikers vind je voornamelijk in de jongere leeftijdsgroepen en bij hoogopgeleiden. Deze cijfers sluiten qua grootteorde aan bij de cijfers voor België in voorgaand Europees onderzoek. Daaruit blijkt dat België zich in de staart van het peloton bevindt als het gaat om de mate waarin de bevolking actief is op deelplatformen.
Idea-onderzoekster An De Coen: ‘Naast een ruimer aanbod tegen een lagere prijs biedt deeleconomie de gebruikers ook de mogelijkheid om buiten hun vertrouwde netwerk sociale contacten uit te bouwen. Organisaties hebben via de deeleconomie de mogelijkheid om zelf te delen of partnerschappen aan te gaan met deelplatformen. Bovendien kunnen de nieuwe ondernemingsvormen hen inspireren om innovatiever en efficiënter te werken.
In termen van werkgelegenheid reikt de deeleconomie personen een complementair aanbod van werk aan, dat gekenmerkt wordt door een hogere flexibiliteit en grotere autonomie. Op deze manier kan het aanwezige arbeidspotentieel optimaal benut worden door de drempel naar de arbeidsmarkt te verlagen. Op maatschappelijk vlak worden vooral ecologische en sociale voordelen benadrukt. Verspilling tegengaan is voor Vlamingen een belangrijke troef van de deeleconomie. Daarnaast wordt ook gewezen op het potentieel van de deeleconomie om marktfalingen op te vangen door burgers de mogelijkheid te geven om zich onderling te organiseren.’
Limburg
Gelukkig trekt Limburg aan de kar. Uit onderzoek van PXL Journalistiek blijkt dat het aantal deelinitiatieven op vier jaar tijd met bijna de helft is gestegen. Vorig jaar telden de studenten niet minder dan 222 projecten in de provincie (inclusief cleantech) en stelden ze volgende tendensen vast:
Huisvesting (30):
- Gedeelde woonvormen worden mainstream.
- Stijging Airbnb dankzij ‘groepsreizen’.
- Nieuwe, flexibele woonvormen als gevolg van de vergrijzing.
- Geen last van online verhuurplatformen.
- Weinig controle op logiesdecreet uit 2017.
Transport (30):
- Win/win-situatie voor aanbieder én gebruiker.
- Positief voor milieu, maar reboundeffect.
- Grotere ongelijkheid (Piketty-effect).
- Limburgse steden nemen voortouw, maar platteland blijft achter.
Voeding (72):
- Koerierdiensten: omzetgroei met minder verlies, maar nog geen winst.
- Toename van burgercollectieven.
- Opmars van korteketennetwerken: rechtstreeks van landbouwer naar gebruiker.
- Gebrek aan startkapitaal is groot struikelblok.
- Groter aanbod aan lagere tarieven.
- Minder voedselverspilling.
- Limburg subsidieert kleinschalige initiatieven.
Consumptie (68):
- Veel kleinschalige initiatieven, zoals repair cafés en weggeefwinkels, maar nog niet wijd bekend in Limburg.
- Kringloopwinkels hebben wel veel succes.
- Nood aan steun van overheid om gedragsverandering bij het grote publiek te kunnen realiseren.
Productie (22):
- Limburg is een pionier in technologische maaklabo’s – zoals Makerspace @ PXL/UHasselt en FabLab Genk – maar die blijven een niche.
- Upcycling, cleantech en circulaire economie zijn wel doorgedrongen.
- Limburg staat sterk in duurzame productie (grondstoffen, energie, mode).
Enquête
Om de mogelijke knelpunten en mogelijkheden van deeleconomie in Limburg te detecteren, stelden de studenten van PXL Journalistiek onder auspiciën van Jeroen Gillabel (toenmalig Innovation team leader Circular Business van VITO, nu Directeur Onderzoekscoördinatie aan de Universiteit Hasselt) een lijst van 10 vragen op.
Deze enquête werd op de gratis website survio.com geplaatst. Daarna stuurden de studenten een mail met een link naar drie doelgroepen: het Netwerk Bewust Verbruiken (‘believers’), het Vlaams netwerk van ondernemers (‘non believers’) en Facebook (‘grote publiek’). Tegelijkertijd contacteerden de studenten alle lokale, regionale en federale politici in Limburg per mail omdat zij de wettelijke en administratieve basis moeten leggen voor de ontwikkeling van dit nieuwe economische model.
In totaal bezochten 419 Limburgers tussen 5 april 2019 en 9 mei 2019 de website, waarvan 98 de volledige vragenlijst invulden. Dit leidde tot de volgende resultaten:
Politiek
Niet minder dan 185 van de 981 Limburgse volksvertegenwoordigers bezochten de website. Welgeteld 57 politici vulden de vragenlijst volledig in (succespercentage van 30,8%). Met een responsgraad van meer dan 5% op de totale doelgroep, geven de resultaten een betrouwbaar beeld van de visie van de beleidsverantwoordelijken:
Net zoals de burgers zijn ook de politici van mening dat de overheid spelregels moet vastleggen (86%) en moet waken over monopolievorming, omdat nu de regelgeving tekortschiet (57,9%). Zo gelooft 82,5% dat deeleconomie de duurzame ontwikkeling kan bevorderen. De bevolking verbruikt op die manier minder goederen en het mobiliteitsprobleem kan deels door deelinitiatieven worden opgelost.
In tegenstelling tot de burgers bepalen economische (75,4%) meer dan sociale (64,9%) factoren het succes van de deelplatformen. Beleidsverantwoordelijken zien een lagere ecologische voetafdruk als het grootste voordeel (66,7%), meer gemeenschapszin staat op de tweede plaats (57,9%) en een betere leefbaarheid van steden en gemeente is nummer drie (54,4%).
Dat deelplatformen voor economische groei kunnen zorgen, geloven de Limburgse volksvertegenwoordigers niet. Slechts 4 van de 57 respondenten denken dat de nieuwe initiatieven extra werkgelegenheid zullen creëren. Wel zien de politici mogelijkheden op het vlak van energie en mobiliteit. Maar dan moet de bevolking meer geïnformeerd en gesensibiliseerd worden. Daarom pleiten zij voor een Limburgs Agentschap Deeleconomie.
Meer info
Het volledige onderzoeksrapport over de toekomst van deeleconomie in Limburg kan opgevraagd worden bij Eric Pompen. Dank aan alle PXL-studenten journalistiek die meewerkten aan dit onderzoek.