“Geef les met heel je lichaam, niet alleen met je hoofd”

door Frank Joosten
2,9K views
V.l.n.r. Kris Nauwelaerts (PXL-MAD), Karen Reekmans (PXL-Education) en Catherine Roden (PXL-Education).

Hoe zorg je ervoor dat anderstalige kinderen op school vlot en graag Nederlands leren? Dat was de kernvraag binnen het PXL-onderzoeksproject taalCULTuur, opgestart in 2014. Drie jaar later geeft een gloednieuwe inspiratiegids de antwoorden, en PXL eXperts mocht ze inkijken.

Dat de provincie Limburg door haar mijnverleden heel wat anderstaligen telt, is algemeen bekend. Net als het feit dat een zwakkere taalbeheersing van het Nederlands nadelig is voor je slaagkansen in je latere schoolloopbaan. De afgelopen jaren kwamen heel wat anderstalige vluchtelingenkinderen in onze contreien terecht, wat sowieso z’n impact had op ons NT2-onderwijs: de schooltaal Nederlands als tweede taal in meertalige klassen. Veel scholen voelen zich nog steeds gevangen tussen een klassiek eentalig onderwijsbeleid en een almaar meer meertalige onderwijspraktijk.

Tijd voor bezinning dus en de ideale aanleiding voor een interview met Karen Reekmans, Kris Nauwelaerts en Catherine Roden, PXL-onderzoekers binnen het project taalCULTuur en vanaf volgende week trotse auteurs van het boek Vertaalde verbeelding: muzische inspiratie voor taalstimulering in de meertalige klas (Garant, 2017).

PXL eXperts: Jullie hebben samen met jullie studenten drie jaar intensief gewerkt rond het thema Nederlands als schooltaal voor anderstalige kinderen. Bestaat er effectief een wondermiddel, een didactische strategie die die kinderen zo weet te prikkelen dat ze graag en vlot Nederlands leren?

Karen Reekmans

Karen Reekmans: Een wondermiddel zou ik het op zich niet noemen, maar we hebben – na een stevige literatuurstudie, talloze proeflessen, focusgesprekken met leerkrachten en interviews met vakgenoten en ervaringsdeskundigen – wel een methodologisch kader uitgewerkt waarvan wij overtuigd zijn dat het kinderen inderdaad stimuleert en enthousiasmeert. In een notendop: het komt erop neer dat je taal aanleert tijdens een workshop muziek, beeld en/of drama, dat je zelf actief samen met de kinderen experimenteert en hen stimuleert. Door heel sterk in te zetten op visueel en beeldend leren, pikken ze heel snel de taal op. Kinderen zijn als een spons: ze nemen informatie op met al hun zintuigen. Hoe meer je die zintuigen in je talenonderwijs betrekt – via muziek, beeld, drama, expressie, beleving – hoe sneller dat anderstalige kind betekenissen kan koppelen aan wat hij waarneemt en hoe vlotter hij de Nederlandse taal leert.

PXL eXperts: Kun je daar een voorbeeld van geven? Hoe moet ik me dat ‘zintuiglijk gestuurde’ taalonderwijs voorstellen?

Karen Reekmans: Wel, voor één van onze lessen zijn we bijvoorbeeld vertrokken van lichaamspercussie. Je laat kinderen muziek maken met hun hele lichaam: in hun handen klappen, met de vingers knippen, met de voeten schuiven, noem maar op. Daar zijn heel wat variaties op te bedenken en door met muzische werkvormen te spelen, vormen je kinderen uiteindelijk een miniorkest. Als je dan nog een stap verder gaat, laat je dat orkestje zijn eigen partituren maken. Elk kind schildert dan op een kaartje een beeld dat het associeert met het geluid dat het juist gemaakt heeft en die kaartjes worden in een bepaalde volgorde gelegd. En zo groeit er echt iets wonderlijks: als de kinderen de partituurkaartjes in een andere volgorde leggen, levert dat een volledig nieuwe verklanking – een nieuwe uitvoering – op, ze helpen elkaar, beginnen te variëren en gebruiken ook voortdurend Nederlandse woorden om klanken en lichaamsdelen te benoemen. Op die manier krijg je echt een les waarin muziek, beeld en taal in elkaar overvloeien.

Kinderen met hun geschilderde partituren tijdens een les waarin lichaamspercussie centraal staat. Muziek, beeld en taal vullen elkaar aan.

In het begin verlies je misschien een beetje tijd, maar uiteindelijk is je taalwinst groter

Kris Nauwelaerts

Kris Nauwelaerts: Toegegeven, dit soort taalonderwijs staat zeer ver af van het traditionele cognitieve ‘woordenschatonderwijs’ waarin je kinderen woordenlijstjes laat leren. De koppeling met muziek en beeld lijkt op het eerste gezicht misschien tijdverlies, maar dat klopt echt niet: op deze manier blijft de verworven woordenschat veel beter hangen en hoef je je dus niet om de haverklap te herhalen of opnieuw te beginnen. In het begin verlies je misschien een beetje tijd, maar uiteindelijk is je taalwinst groter.

Catherine Roden: En verder is dit type onderwijs ook veel democratischer, omdat je tegelijkertijd verschillende leerstijlen aanspreekt: sommige kinderen zijn sterk visueel ingesteld, andere eerder muzisch, nog andere cognitief. Door tegelijkertijd met meerdere sporen te werken, voelt geen enkel kind zich uitgesloten en boek je meer leerwinst.

PXL eXperts: Voorwaarde lijkt me wel een positief schoolklimaat waarin anderstalige kinderen zich meteen thuisvoelen. Hebben jullie tips of aandachtspunten waarmee scholen het best rekening houden?

Karen Reekmans: De sfeer op school is inderdaad zeer belangrijk: een school kan kinderen maken of kraken. Absolute topvereiste is het veiligheidsgevoel van de nieuwe kinderen. Vluchtelingenkinderen hebben doorgaans heel veel meegemaakt en komen maar los als ze zich veilig en geaccepteerd voelen. Probeer contact met hen te maken, maar forceer hen ook niet: geef hen de tijd om zich aan te passen.

Kris Nauwelaerts: Ook belangrijk: heb respect voor hun thuistaal. Sommige scholen eisen dat er van ’s morgens tot ’s avonds Nederlands gesproken wordt en verbieden kinderen op school hun thuistaal te gebruiken. Op die manier dwing je hen zich te uiten in een nieuwe taal, wat echt heel moeilijk is. Je neemt hen zo niet alleen hun communicatie, maar ook een belangrijk stuk van hun identiteit af.

Je hoeft als leerkracht echt geen Picasso te zijn. Het proces telt, niet het product.

PXL eXperts: Bij het uitwerken van jullie onderzoeksproject hebben jullie vak- en departementsoverschrijdend gewerkt, met collega’s en studenten van PXL-Education, PXL-MAD en PXL-Music. Verwachten jullie ook zo’n vakoverschrijdende instelling van onderwijzers? En staan ze daar zelf ook voor open?

Catherine Roden

Catherine Roden: Je merkt bij onderwijzers toch wel een zekere drempelvrees. Leerkrachten zijn vaak onzeker om beeldend en muzisch te werken in een NT2-klas, ze zijn er bang voor. Ze zijn ook sterk op zoek naar kant-en-klare voorbeelden. Maar zodra ze ermee weg zijn, zien ze de meerwaarde en de opportuniteiten en loopt het wel los. Onze missie is dan ook: meer en meer leerkrachten overtuigen dat zo’n vakoverschrijdende aanpak loont en de toekomst is.

Kris Nauwelaerts: Onderwijzers zeggen vaak: ‘Ik kan zelf niet tekenen.’ Maar daar draait het niet om: je hoeft als leerkracht echt geen Picasso te zijn om beeldend te werken in je klas. Het is het proces dat telt, niet het product. Die neiging hebben we in ons onderwijs vandaag trouwens nog veel te vaak: de focus ligt al te vaak op afgewerkte producten. Jammer, want wanneer je iets creëert, ligt het resultaat nooit op voorhand vast. OK, er is een stramien en een plan, maar je weet niet waar dat plan uiteindelijk toe zal leiden.

Karen Reekmans: Hetzelfde voor muziek trouwens: je hoeft geen virtuoze pianiste te zijn om muziek te integreren in je taallessen. Een collega van ons, Tine Geens, geeft muzische workshops in het lager onderwijs, terwijl de klasleraar een navorming muzische vorming volgt. Waarom? Wel, eigenlijk omdat nogal wat onderwijzers zich onzeker voelen. Ze geven vaak budget en tijd aan als excuus, maar dat zijn drogredenen. Je eindtermen die ervoor zorgen dat je tijd tekortkomt: dat verhaal klopt gewoon niet. Want eigenlijk win je net tijd: als je kinderen schooltaalwoorden aanleert tijdens een muzische workshop, dan memoriseren ze die woorden beter en kennen ze ze meteen al voor hun les taal, wiskunde of wetenschappen. Verder zijn openheid naar andere culturen, sociale vaardigheden, actief onderzoekend leren ook allemaal elementen die in die eindtermen staan en die je in zo’n vakoverschrijdende aanpak meteen afdekt, en bovendien nog op een procesmatige, in alle opzichten verrijkende manier.

Als kinderen leren optellen, laat ze dan winkeltje spelen.

PXL eXperts: Jullie zijn al aardig bezig mijn slotvraag te beantwoorden (lacht). Wat kan er nog beter aan het NT2-talenbeleid – en bij uitbreiding het onderwijsbeleid – in Vlaanderen?

Karen Reekmans: Wat NT2-talenbeleid betreft (schooltaal Nederlands als tweede taal in meertalige klassen, n.v.d.r.) zitten we qua strategie, onderzoek en expertise best wel goed, vind ik. Alleen blijft de praktische benadering in Vlaanderen zoals gezegd nog vaak te cognitief: de focus ligt heel sterk op woordenschatverwerving, in de traditionele zin van het woord. Woordenlijstjes dus.

Kris Nauwelaerts: Ik vind de betrokkenheid van leerkrachten een belangrijk aspect. Nu hoor je vaak: ‘We hebben het al zo druk en dan komen daar nog al die extra zaken bij.’ Wel, je kan het ook omdraaien natuurlijk: neem je eigen interesses, passies en voorkeuren als startpunt en gebruik ze als basis van je onderwijs. Zo zien we onze inspiratiegids ook: niet met het eigen vingertje zwaaien, wel de onderwijzers aanzetten om vanuit hun eigen voorkeuren te experimenteren, volgens een welbepaald stramien.

Catherine Roden: Binnen het basisonderwijs wordt er heel sterk gefocust op eindtermen. Op zich moet dat uiteraard, maar daar waar je in de eindtermen voor muzische vorming veel ontwikkelingsdoelen voor procesgericht leren terugvindt, zijn het voor de basisvakken – taal, wiskunde en wetenschappen – hoofdzakelijk cognitieve doelen. Oefeningen voor wiskunde, bijvoorbeeld, worden heel vaak productgericht geëvalueerd – in termen van ‘juist of fout’ – terwijl feedback op het proces minstens even belangrijk is. Niet alleen voor muzische vorming, ook voor taal en wiskunde zijn creativiteit en actief onderzoekend leren heel belangrijk. Niet alles moet meetbaar zijn; met werkblaadjes alleen kom je er niet.

Karen Reekmans: Klopt helemaal. Als kinderen leren optellen, laat ze dan toch winkeltje spelen. Laat ze onderhandelen over een correcte prijs en kom als leerkracht niet na amper vijf minuten tussenbeide. Laat die kinderen hun sociale vaardigheden ontwikkelen: zo leren ze dat ze als klant én verkoper beleefd moeten zijn, leren ze hun taal gebruiken en zijn ze bezig met rekenen. Bij een droge wiskundeles valt dat allemaal weg. Onnodig en spijtig, want ook in wiskunde- en taallessen zijn creativiteit, verbeelding en een open geest belangrijk.

Catherine Roden: Authentiek leren, daar draait het eigenlijk om. En authentiek betekent haast automatisch vakoverschrijdend. Daar moeten we op blijven inzetten.

PXL eXperts: Ik wens jullie daar heel veel succes mee, dames en heer. Bedankt voor dit interview.

Vanaf volgende week te koop:

Vertaalde verbeelding: muzische inspiratie voor taalstimulering in de meertalige klas.

Reekmans, K., Roden, C. & Nauwelaerts, K. (2017). Vertaalde verbeelding: muzische inspiratie voor taalstimulering in de meertalige klas. Antwerpen: Garant.

Deze inspiratiegids schetst een nieuw kader rond muzisch ondersteunde taalstimulering in meertalige klassen. Behalve workshopfiches voor muzische klasworkshops bevat het boek ook deelhandleidingen (o.m. voor taal) en worden de voorgestelde activiteiten aan de hand van foto’s visueel verduidelijkt.

Op de website van Garant staan ook nog extra video’s om de voorgestelde workshops nóg aanschouwelijker te maken. Een leuke inspirerende video vind je alvast hier.

Wie geïnteresseerd is in de inspiratiegids, kan op vrijdag 10 november e.k. naar de boekenbeurs in Antwerpen. Daar wordt het boek officieel voorgesteld.

De onderzoekers organiseren ook nog een studiedag rond dit thema op maandag 16 oktober 2017. Meer info en een inschrijvingslink vind je hier.

Karen Reekmans is promotor van het PWO-project taalCULTuur en geeft vakdidactiek vroeg vreemdetalenonderwijs Frans en meertaligheid aan de studenten van de PXL-lerarenopleiding lager en kleuteronderwijs. Verder begeleidt ze studenten die stage lopen in het immersieonderwijs Nederlands in Luik.

dr. Kris Nauwelaerts geeft les aan de studenten illustratieve vormgeving van PXL-MAD School of Arts. Hij behaalde in 2015 een doctoraat in de beeldende kunsten getiteld Ik zie, ik zie wat jij niet ziet. Onderzoek naar de relatie tussen prentenboeken en de ontwikkeling van beeldende geletterdheid bij kinderen. Hij is tevens illustrator van kinderboeken.

Catherine Roden is lector-onderzoeker binnen het departement PXL-Education van Hogeschool PXL. Haar expertise omvat onder meer wetenschap en techniek, en actief onderzoekend leren.

Meer info: karen.reekmans@pxl.be / catherine.roden@pxl.be / christiaan.nauwelaerts@pxl.be

Aanbevolen berichten