In onze reeks Polsslag regelen we een onderonsje tussen een spraakmakend politicus en een PXL eXpert ter zake. Samen wisselen ze ideeën uit over de maatschappij van vandaag en morgen. Deel 1: Karolien Hendrikx en minister Kris Peeters (CD&V), over werkbaar wendbaar werk.
Karolien Hendrikx: Meneer de minister, de maatregelen in de nieuwe wet Werkbaar Wendbaar Werk hebben vooral te maken met uurregelingen en verlofstelsels. Behalve de regeling rond de opleiding van medewerkers vind ik weinig terug over inhoudelijke aspecten van het werk, terwijl onderzoek juist uitwijst dat dit het meest bijdraagt aan werkplezier. Interessant, zinvol en voldoende uitdagend werk zorgt ervoor dat mensen iedere dag gemotiveerd zijn om het beste van zichzelf te geven in hun job. Hoe kan de wetgeving hierop inspelen?
We moeten het niet langer alleen over de hardware, maar ook over de software van arbeidsrelaties hebben.
Kris Peeters: Dat klopt. Ik heb daarom in mei 2016 het peterschap op mij genomen van een onderzoek van de Antwerp Management School rond zinvol werk. Wat viel daarbij op? Ten eerste: één op de drie Vlaamse werknemers ervaart zijn werk niet als zinvol. Ten tweede: bedrijven moeten werk maken van meer autonomie in een job én van een betere feedbackcultuur. En drie: werknemers moeten zelf op zoek naar een betere connectie met hun talenten en interesses. De resultaten van het onderzoek vormen een barometer, een ‘nulmeting’ voor zinvol werk. We roepen iedereen op om daarmee aan de slag te gaan en pistes uit te werken om zinvol werk te verhogen. Zinvol werk maakt mensen sterker intrinsiek betrokken bij hun job, wat zowel de organisatie als de persoon zelf ten goede komt.
Die fit creëren tussen de job en iemands talenten, interesses en waarden, dat kan je als organisatie niet in plaats van de medewerker doen. En de invulling ervan kan individueel sterk verschillen. Maar als organisatie creëer je wel de context, via autonomie en een ondersteunend klimaat: zo voelen mensen zich gestimuleerd en capabel om vanuit die inhoudelijke insteek over hun werk na te denken. We moeten het met andere woorden niet langer alleen over de hardware maar ook over de software van arbeidsrelaties hebben. De hardware, die in de wet Werkbaar wendbaar werk zit, hebben we al aangepast. De software is voor de werknemers en werkgevers zelf…
Karolien Hendrikx: Onderzoek wijst uit dat een medewerker die zelf kan bepalen op welke manier hij zijn job invult, tevredener en gemotiveerder is op het werk. In de media lezen we echter de kritiek dat de nieuwe wetgeving vooral de autonomie van de werkgevers en minder die van werknemers zou vergroten. Klopt die kritiek volgens u? Op welke manier vergroot volgens u de wet Werkbaar, wendbaar werk de autonomie van de werknemers?
Kris Peeters: Er zit wel degelijk een mooi evenwicht in de wet. We hebben een pakket aan werknemersgeoriënteerde en werkgeversgeoriënteerde flexibiliteit opgenomen. Wijzelf spreken respectievelijk van werkbaar en wendbaar werk. En er zijn ook maatregelen die niet eenzijdig onder werkbaar of onder wendbaar gepositioneerd kunnen worden. Denk bijvoorbeeld aan de maatregel ‘annualisering van de arbeidstijd’. Alles draait daarbij om de voorspelbaarheid voor de werknemer. Wil je werkstress van werknemers beheersbaar houden, dan is het belangrijk dat ze tijdig – goed op voorhand – weten wanneer ze moeten werken en wanneer ze hun inhaalrust kunnen opnemen.
Niet alles wordt ook zomaar opgelegd. We werken met een sokkel en een menu. De filosofie van de sokkel is dat deze maatregelen onmiddellijk van toepassing zijn voor de bedrijven. Maar ook hier geven we eerst aan de sociale partners de tijd om zelf maatregelen uit te werken of akkoorden te sluiten. Bij het menu is het aan de sectoren of de bedrijven zelf om – op maat – een kader uit te werken van de maatregel in kwestie.
Door op arbeidstijd maatregelen uit te werken, geven we net heel veel autonomie aan de werknemer. Denk aan het wettelijk kader voor occasioneel telewerk, voor glijdende uurroosters, voor loopbaansparen en vorming…
Karolien Hendrikx: Aansluitend bij m’n vorige vraag: manieren van werken die enerzijds een werkgever de kans geven om op een flexibele manier tijdelijke taken doelgericht in te vullen, en anderzijds de medewerker de kans bieden om in alle vrijheid zijn job zinvol in te vullen en brede ervaring op te doen, zitten in de lift. Denk bijvoorbeeld aan de opkomst van het aantal freelancers. Hoe kan volgens u de wetgeving hiervoor voldoende flexibiliteit, maar tegelijk ook voldoende zekerheid bieden?
Kris Peeters: Wel, ik som u graag drie concrete maatregelen op die inspelen op die flexicurity die u benoemt. Ten eerste: het krediet van 100 vrijwillige overuren, die enkel op basis van een individuele overeenkomst tussen werkgever en werknemer kunnen worden uitgevoerd. Die overeenkomst geldt dus maximaal voor drie maanden en moet dan expliciet hernieuwd worden. Op die manier wordt gewaarborgd dat de werknemer nog steeds bereid is om die overuren te presteren. De overuren worden gepresteerd op verzoek van de werknemer en in onderling overleg. Het vrijwillig karakter is expliciet in de wet opgenomen. Anderzijds vormen die overuren ook geen absoluut recht van de werknemer. Er moet ook een aanbod zijn vanwege de werkgever.
Tweede maatregel: de invoering van de uitzendovereenkomst onbepaalde duur. De wet Werkbaar wendbaar werk zal de mogelijkheid creëren om uitzendovereenkomsten voor onbepaalde duur te sluiten tussen uitzendkracht en uitzendbureau, met als wettelijke voorwaarde dat er een regeling voor loongarantie tussen opdrachten voorzien wordt. Die maatregel kan geactiveerd worden door een sectorale cao in het paritaire comité voor de uitzendarbeid.
En een derde maatregel nog: de hervorming van het stelsel van de werkgeversgroepering. Er wordt daarvoor een definitief wettelijk kader vastgelegd. Ondernemingen die geen behoefte of financiële middelen hebben om elk afzonderlijk voltijdse werknemers aan te werven, kunnen – na toestemming van de minister van Werk – een werkgeversgroepering oprichten. De werkgeversgroepering kan werknemers aanwerven en ter beschikking stellen van haar leden.
Karolien Hendrikx: In Zweden heeft men geëxperimenteerd met de 6-urenwerkdag in een verzorgingstehuis. Het resultaat was dat men meer werknemers moest aannemen om het werk gedaan te krijgen, maar het was ook wel zo dat de werknemers zich beter voelden, dat de dienstverlening verbeterde en het ziekteverzuim daalde. De ‘mislukking’ waarvan de media spraken, is dus enigszins genuanceerd. Hoe staat u hier tegenover? Ziet u dit onder bepaalde voorwaarden en in bepaalde omstandigheden zinvol en werkbaar?
Collectieve arbeidsduurvermindering? Momenteel zijn er onvoldoende wetenschappelijk onderbouwde argumenten, zowel voor als tegen.
Kris Peeters: Automatisering en digitalisering zullen er naar alle waarschijnlijkheid voor zorgen dat minder arbeidstijd nodig is om hetzelfde te produceren. Maar de vraag is of een collectieve arbeidsduurvermindering dan de juiste oplossing is?
We zijn steeds minder beginnen werken op individuele basis, onder andere door systemen als tijdskrediet en de opgang van deeltijdse arbeid. De laatste decennia verschoof de nadruk van collectieve stelsels naar individuele regelingen. In het midden van de jaren 80 werden in België de thematische verloven en de verschillende stelsels van loopbaanonderbreking en tijdskrediet ingevoerd. Gevolg? De Belgische gemiddelde jaarlijkse arbeidsduur is laag, één van de laagste in de EU. Werknemers zijn er dus op vooruit gegaan, zowel in termen van meer vrije tijd als in termen van welvaart. De overheid heeft die toename van vrije tijd ook mee gestimuleerd, door bijvoorbeeld tijdskrediet in te voeren.
Collectieve arbeidsduurvermindering? Daar is echt verstrekkend onderzoek naar nodig. Want heel eerlijk, momenteel zijn er onvoldoende wetenschappelijk onderbouwde argumenten voor en tegen, zowel over de doeltreffendheid als de betaalbaarheid van de maatregel. De overheid zorgt via thematische verloven, tijdskrediet en flexibele arbeidsvormen – telewerken, glijdende arbeidstijden, noem maar op – voor de nodige instrumenten die werknemers in staat stellen om werk en privé op elkaar af te stemmen en hun arbeidsduur op bepaalde momenten in hun loopbaan te verminderen. Verder debat is nodig of een systeem van arbeidsduurvermindering op maat van grotere groepen werknemers effectief en wenselijk is vanuit economisch, maatschappelijk en gezondheidsoogpunt.
Karolien Hendrikx: Welke boodschap heeft de nieuwe wetgeving voor de nieuwe generatie jongeren die binnenkort de arbeidsmarkt gaat betreden? Met andere woorden, op welke manier biedt de wetgeving een antwoord op de behoeften van jongeren die in een snel veranderende en veeleisende wereld een lange loopbaan tegemoet gaan?
Levenslang leren wordt levensnoodzakelijk
Kris Peeters: Zoals al aangehaald, zijn er een paar uitdagingen op de arbeidsmarkt die momenteel zeer actueel zijn en dus ook voor de jongeren die binnenkort op de arbeidsmarkt komen. Denk aan de digitalisering, de vergrijzing in combinatie met de opgetrokken pensioenleeftijd en de mismatchdie er vandaag is tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt: vacatures die niet ingevuld raken, ook al blijven we kampen met een aanzienlijk aantal werklozen.
We kunnen al die uitdagingen samenvatten in één concept: duurzame inzetbaarheid. We moeten ervoor zorgen dat mensen een baan vinden en dat ze die baan zinvol vinden en dus kunnen volhouden, de transities tussen banen verhogen en faciliteren – ook dat verlengt een loopbaan – en inzetten op vorming.
Jongeren zullen op een boeiende arbeidsmarkt terechtkomen, waar eerder krapte is en dus veel vraag naar jonge krachten. Levenslang leren wordt dan levensnoodzakelijk. We zijn toe aan een heuse shift in ons denken, waarbij onderwijs en opleiding zich niet louter meer beperken tot een muf schoolgebouw met een leraar vooraan en jonge mensen in de klas. Willen we als samenleving internationaal competitief blijven, dan is een cultuur nodig van levenslang leren, van permanent bijscholen, van nieuwsgierig blijven, en van kiezen voor persoonlijke interesses.
Opleidingen binnen ondernemingen hebben dus veel toegevoegde waarde. Daarom zal de huidige interprofessionele doestelling om 1,9 % van de totale loonmassa aan opleiding te besteden, vervangen en omgezet worden naar een nieuwe interprofessionele doelstelling: gemiddeld 5 opleidingsdagen per VTE per jaar binnen de wet Werkbaar wendbaar werk. Blijven bijscholen is dus de boodschap…
Karolien Hendrikx: Bedankt voor dit interview, meneer de minister.
Als uitsmijter geeft Karolien Hendrikx werkgevers en leidinggevenden ook nog vier tips om hun medewerkers te begeleiden naar ‘werkbaar wendbaar werk’. Die tips vind je hier.
Bekijk ook de TVL-reportage over het PXL-bezoek van Kris Peeters.
Het thema ‘werkbaar wendbaar werk’ heeft raakpunten met onderzoek van verschillende PXL-expertisecentra.
1. Binnen het expertisecentrum PXL Innovatief Ondernemen werken Karolien Hendrikx en Bieke Schreurs hefbomen uit voor een mindset die duurzame inzetbaarheid en innovatief werkgedrag bevorderen in Limburgse kmo’s.
2. Binnen het expertiscentrum PXL Zorginnovatie werken onderzoekshoofd Annemie Spooren en Sanne Vancraeyevelt rond het speerpunt arbeid en participatie. Myriam Westhoven werkt aan een project rond ergotherapeutische interventie binnen de profitsector, met het oog op duurzaamheid op de werkvloer.
3. Binnen de expertiscel PXL Social Work-Research werken coördinator Inge Pasteels en haar medewerkers rond het speerpunt gezin en samenleving en rond work-life balance.
In de reeks Polsslag worden ook PXL-studenten journalistiek ingeschakeld als junior-collega’s (onder deskundige begeleiding van Eric Pompen). StudentenMathias Vranckx en Yannick Reulens woonden de lezing van minister Peeters bij. Hieronder vind je hun respectievelijke journalistieke verslagen.
‘We zullen allemaal levenslang moeten leren’
Mathias Vranckx, PXL-student 2pba journalistiek
HASSELT – Hogeschool PXL pakte op 31 januari in een afgeladen volle Congresszaal uit met de komst van federaal minister van Werk Kris Peeters (CD&V). Peeters kwam zijn beleid rond de hervorming van de arbeidsmarkt uitvoerig toelichten. Ook kaartte hij tegelijkertijd zowel de problemen als de mogelijke oplossingen rond ons toekomstig werk aan.
Het inleidend woord kwam van Ludwig Vandenhove, een man die Kris Peeters goed kent en dus de ideale persoon om Peeters en zijn beleid te schetsen. ‘Een groot probleem waar we meer en meer mee te maken krijgen vandaag de dag, is het feit dat het heel moeilijk is om jongeren nog in politiek geïnteresseerd te krijgen. In het Strategisch Actieplan Limburg in het Kwadraat (SALK) zijn heel wat acties opgenomen die de innovatiekracht en de tewerkstelling in Limburg moeten vergroten en we proberen de politiek hieraan te linken en zo te voorkomen dat de jeugd afhaakt voor de politiek.’
Problemen
Problemen oplossen: dat wil federaal minister van Werk Kris Peeters ook doen in zijn hervorming van de arbeidsmarkt. Maar we hebben natuurlijk nog een zeer lange weg te gaan om alle problemen rond werk de wereld uit te helpen. Eerst en vooral de vraag: waarom moeten we hervormen? Daar geeft Peeters vijf redenen voor: digitalisering, vergrijzing en werkzaamheid, arbeidsongeschiktheid, de stagnatie van de economische groei en ten slotte de mobiliteitsproblemen.
Vooral digitalisering is iets waar we de laatste jaren en maanden fel mee te maken krijgen. De digitalisering zorgt er met zijn robots en machines voor dat heel veel jobs verdwijnen. Jammer genoeg is dat iets wat we heel moeilijk zullen kunnen tegenhouden. ‘Mensen vragen me ook weleens: ‘Meneer Peeters, hoe gaat de toekomst van ons werk eruitzien?’ Waarop ik dan met heel veel spijt moet antwoorden: ‘Ik weet het niet.’ Toch ben ik vastbesloten om er ons goed te laten uitkomen.’
Knikkende knieën
Het tweede probleem dat de minister aankaart is de vergrijzing. De mensen die Kris Peeters kennen, weten dat hij al een hele periode een ervaren rot is de politiek. ‘Ik heb in de jaren tachtig, die ondertussen al ver achter ons liggen, zelf meegemaakt dat afgestudeerde studenten met knikkende knieën naar de arbeidsmarkt trokken. Velen kwamen dan ook, meestal door een gebrek aan zelfvertrouwen, in de werkloosheid terecht. Wat erg veel jongeren toen deden, was opnieuw gaan studeren. Om met zo veel mogelijk kennis enkele jaren later écht klaar te zijn voor de arbeidsmarkt. Het is goed dat we nu op een arbeidsmarkt terechtkomen die vragende partij is voor werk. Vroeger namen veel jongeren al jobs aan terwijl ze nog studeerden. Dat is uiteraard goed en die tendens is zich nu terug aan het ontwikkelen. Daarin zijn we dus goed bezig.’
Arbeidsongeschiktheid kost de overheid handenvol geld, dit jaar ongeveer 7,9 miljard euro. Voor het eerst ligt dat bedrag zelfs hoger dan de werkloosheidsuitkeringen. Verder is er het feit dat de economische groei stagneert en dat we met gigantische mobiliteitsproblemen zitten. ‘België bezit een record waar het jammer genoeg niet trots op kan zijn: ons land is Europees filekampioen. Als we niet opletten, staan we binnenkort overal stil. We zullen dus wegen moeten bijleggen en het openbaar vervoer zien te verbeteren. Maar zelfs wanneer dat alles in orde is, zijn we er nog bijlage niet’ , zegt Peeters realistisch.
Oplossingen
De hervormingen die er volgens Peeters moeten komen, zijn onder andere de veelbesproken taxshift, de wet van ’96, de pensioenhervorming, werkbaar en wendbaar werk, de re-integratie van langdurig zieken en last but not least het mobiliteitsbudget. ‘Over de wet van ’96 kunnen we kort zijn’ , stelt Peeters kordaat. ‘Ons doel is om de loonkostenhandicap niet meer te laten terugkeren. We staan in het parlement heel dicht bij een akkoord hierover. Normaal gezien zou er deze week nog een oplossing uit de bus moeten komen.’
De pensioenhervorming is een moeilijker dossier. ‘Ik kan heel goed snappen dat mensen niet langer willen werken, en dan nog eens tot hun 67e. Maar als je ons land nu eens vergelijkt met Nederland, onze noorderburen: daar is dat debat al lang achter de rug. Dan moet dat hier ook kunnen. Stel dat je als werkgever een keuze moet maken tussen twee werknemers met dezelfde capaciteiten. De ene is 25, de andere 55, wie zou je kiezen? Die van 25 natuurlijk. Ouderen zijn namelijk ook meestal nog eens duurder. Daarom willen we de wettelijke pensioenleeftijd optrekken.’
Kankerpatiëntje
Peeters was in een vorig leven advocaat, wat af te leiden valt uit zijn vlotte spreekstijl. Toch pauzeert de minister even. Waarna hij weer verder gaat: ‘We zullen allemaal levenslang moeten leren.’ Hij richt zich tot de talloze aanwezige studenten: ‘Wanneer jullie hier afstuderen, begint het pas. Dan pas gaan jullie voor de volle honderd procent streven naar werkbaar en wendbaar werk, net als ik. Een tijdje terug hoorde ik een verhaal over iets wat zich had afgespeeld in Frankrijk. Een kindje had kanker en – om een lang verhaal kort te maken – is er een immense liefdadigheidsactie ontstaan in Frankrijk gericht aan de vader van het zieke kindje. Veel inwoners van Frankrijk wilden hun extra verlofdagen schenken aan de vader van het kankerpatiëntje, zodat hij bij zijn zoontje kon zijn. Ik dacht daarop vrijwel onmiddellijk: goed idee om ook in ons land door te voeren… Maar hier is het toch niet zo goed onthaald.’
De laatste twee speerpunten van Peeters’ hervormingen gaan over de herintegratie van langdurig zieken en het mobiliteitsbudget. ‘Dat budget gaat er zeker komen’, aldus Peeters. Maar wat houdt het juist in? Een bedrijfswagen kan, indien toestemming van de werkgever, omgezet worden in dit mobiliteitsbudget of in een bijkomend netto-loon. ‘Positief voor beide partijen’ , besluit de misschien wel toekomstig burgemeester van Antwerpen. Een staande ovatie is wat hem rest.
Toch komen er na enige aarzeling nog enkele vragen uit het talrijk opgekomen publiek. Inge Pasteels, onderzoekscoördinatrice van PXL Social Work-Research, vraagt zich af hoe de wet Werkbaar wendbaar werk de autonomie van de werknemers zal vergroten. Ze geeft aan dat onderzoek uitwijst dat een medewerker die zelf kan bepalen op welke manier hij zijn job invult, tevredener en gemotiveerder is op het werk. In de media lezen we dat de nieuwe wetgeving vooral de autonomie van de werkgevers en minder die van werknemers zou vergroten.
Minister Peeters is het hier niet mee eens. ‘Er zijn elementen die grotere autonomie voorzien. Wij kunnen met dit menu belangrijke stappen vooruit zetten. Maar er is een autonome medewerker, een highly skilled person die zegt: ik wil freelance werken. Het probleem begint wanneer je ziek wordt. Basisrisico’s worden dan gedekt na bijdrage. Werkgevers zijn ook niet dom. Er ontstaat zo meer en meer een krapte.’
Om af te sluiten nog een kritische vraag van een jongeman centraal in de zaal: welke boodschap heeft de nieuwe wetgeving voor de nieuwe generatie jongeren die binnenkort de arbeidsmarkt gaat betreden? Anders gezegd: op welke manier biedt de wetgeving een antwoord op de behoeften van jongeren die in een snel veranderende en veeleisende wereld een lange loopbaan tegemoet gaan? Peeters steekt van wal met te zeggen dat onze samenleving heel boeiend is, ook en net door de digitalisering. ‘We treden een arbeidsmarkt binnen die heel volatiel is, een arbeidsmarkt met krapte. Het is heel moeilijk om dan snel de perfecte job te vinden. Je zal moeten zoeken en blijven zoeken tot je iets doet wat je echt graag doet. We evolueren trouwens ook naar een minder rigide arbeidsmarkt. Bij Google vergaderen ze bijvoorbeeld niet langer dan 20 minuten. Als het langer duurt, ben je ofwel informatie aan het uitwisselen – wat je ook via mail kan doen – ofwel ben je incompetent.’ Hij wenst het publiek dat gedurende een uur aan zijn lippen hing, succes met hun eerste stappen op de arbeidsmarkt. Een tweede staande ovatie volgt.
Nieuwe bachelor
Het laatste woord is voor de algemeen directeur van Hogeschool PXL, Ben Lambrechts. ‘Eerst en vooral wil ik meneer Peeters uitvoerig bedanken voor zijn aanwezigheid en om tijd te maken in zijn drukke agenda. Tegelijkertijd wil ik een algemene oproep doen naar iedereen. Tegenwoordig worden de politici alleen nog maar aan de schandpaal genageld. De reacties die ik soms lees op sociale media, doen me erg schrikken. Stop met politici af te schieten! Ik vind dat er best wel wat meer waardering mag zijn voor de mensen die ons land elke dag zo goed mogelijk proberen te runnen.
Tot slot komt Lambrechts totaal onverwacht ook nog met een leuk nieuwtje. ‘Ik heb altijd hoog ingezet op human resources en daarom ga ik er ook alles aan doen om een van de volgende jaren een gloednieuwe professionele bachelor aan Hogeschool PXL toe te voegen: Human Resources. Iets wat de heer Peeters ongetwijfeld ook hoog in het vaandel draagt.’ Wordt ongetwijfeld vervolgd…
Kris Peeters licht op PXL plannen voor arbeidsmarkt toe
Yannick Reulens, PXL-student 2pba journalistiek
Federaal minister van Werk Kris Peeters, was op 31 januari te gast op Hogeschool PXL. Hij kwam er toelichting geven over de plannen die op tafel liggen om de arbeidsmarkt structureel te hervormen. Peeters is hiermee de eerste in een lange rij van nationale politici die een gastlezing komen geven aan de Limburgse hogeschool. PXL-directeur Ben Lambrechts liet ook weten dat PXL in de toekomst een nieuwe opleiding wil aanbieden.
‘We leven tegenwoordig in een tijd met veel problemen en veel uitdagingen’, aldus minister Peeters. ‘We moeten proberen werk werkbaar te houden. Daarom zijn er structurele hervormingen nodig om onze welvaartsstaat te behouden.’ Die plannen deed Peeters in Hasselt uit de doeken.
Het voorwoord werd verzorgd door Ludwig Vandenhove, gedeputeerde van de provincie Limburg. Hij had vooral lof voor het nieuwe initiatief van Hogeschool PXL waarbij politici uitgenodigd worden om lezingen te geven aan studenten. Vandenhove: ‘Tegenwoordig is het steeds moeilijker om jongeren warm te maken voor politiek.’ Het was Vandenhove die opende met de vaststelling dat er tegenwoordig anders gewerkt wordt dan vroeger. Problemen, stress en burn-outs: er moet iets veranderen.
Op deze inleiding kon minister Peeters perfect inpikken. We leven immers in een tijd waarin alles razendsnel verandert en waarin er genoeg uitdagingen zijn. De minister ging in op de belangrijkste uitdagingen die de overheid moet aanpakken. Zo sprak hij onder meer over de toenemende digitalisering, vergrijzing en arbeidsongeschiktheid, economische stagnatie en mobiliteitsproblemen.
Voor 2017 wordt er verwacht dat de arbeidsongeschiktheid voor het eerst hoger dan de werkloosheidsuitkeringen zal liggen. Zo zal de arbeidsongeschiktheid een totaal kostenplaatje van 7,96 miljard euro bedragen. Wat afschrikt, is vooral de onzekere toekomst: hoe zal de markt zich ontwikkelen, welke jobs zullen verdwijnen en welke nieuwe jobs zullen ontstaan?
Daarom dat er volgens Peeters dringend structurele veranderingen nodig zijn. Zo was er al de taxshift en moet er verder geïnvesteerd worden in het wegennetwerk en het openbaar vervoer. Zo niet dreigt België binnenkort helemaal stil te staan.
Ook rond de pensioenhervormingen zijn er verhitte debatten die belangrijk zijn voor de toekomst van het land en die ook een invloed hebben op de arbeidsmarkt. Hierdoor kunnen bedrijven en ondernemingen op zoek naar functies die ook oudere werknemers kunnen uitvoeren. Het brugpensioen zal ook veranderen. Er komen nieuwe criteria en de leeftijdsgrens zal ook worden opgetrokken.
Na de lezing volgde er nog een publieksvraag, van PXL eXpert Inge Pasteels (PXL Social Work-Research). Zij vroeg of er, met de stijging van het aantal freelancers, in de wetgeving flexibiliteit maar tegelijkertijd ook voldoende zekerheid kan worden geboden. Minister Peeters antwoordde dat hij verwacht dat er meer en meer highly skilled werknemers in de toekomst als autonoom medewerker aan de slag zullen gaan in bedrijven. Vooral bij ziekte komt men dan in de problemen, maar dat kan volgens de minister simpel opgelost worden: door een sociale bijdrage te leveren kan een groot deel van de risico’s gedekt worden.
Toch ziet Kris Peeters vooral een mentaliteitsverandering, zeker bij de bedrijven. Met de krapte op de arbeidsmarkt moeten de bedrijven goed zorgen voor hun personeel. De minister verwacht dan ook dat de werknemers gestimuleerd worden en dat bedrijven erin slagen werknemers voor een lange tijd aan zich te binden.
De avond werd afgesloten door Ben Lambrechts, algemeen directeur van Hogeschool PXL. Hij kwam met een speciale vraag, gericht aan minister van Onderwijs Hilde Crevits. Gezien het toenemende belang van human resources zou PXL graag willen starten met een nieuwe opleiding, een professionele bachelor Human Resources.