In de reeks SuperScript belichten we knappe bachelorproeven van onze PXL-‘junior-collega’s’. Ditmaal Arthur Vrancken, kersvers afgestudeerd als professionele bachelor groenmanagement, over de Haspengouwse hoogstamboomgaarden die op termijn dreigen te verdwijnen.
Hoogstamboomgaarden in kaart gebracht (want meten is weten)
Fietsen in Haspengouw is zoveel als fietsen door de bloesems. Op de ene plaats kan je onder de bomen door kijken omdat het zogenaamde hoogstambomen zijn; op andere plaatsen – met de laagstamfruitbomen – is dat niet het geval. Het bekoorlijke, idyllische beeld van de Haspengouwse fruitstreek – hoogstamboomgaarden met daaronder een kudde schaapjes – is alom bekend, maar hoeveel van die hoogstambomen zijn er eigenlijk nog? Is dat beeld nog wel correct?
Die vraag stelde het Agentschap Onroerend Erfgoed zich ook en dus ontwikkelde Arthur Vrancken voor zijn bachelorproef (onder de hoede van de Nationale Booomgaardenstichting) een methode om met behulp van geografische informatiesystemen (GIS) de nog resterende hoogstamboomgaarden te inventariseren en letterlijk en figuurlijk ‘in kaart’ te brengen. Dankzij de ontwikkelde methode kunnen groen- en milieuambtenaren van gemeenten binnenkort aan de slag.
Min 50 hectare per jaar…
Een goednieuwsshow is het niet, voortgaand op een recent onderzoeksrapport van het Agentschap Onroerend Erfgoed. Als de dalende trend van 50 ha per jaar zich blijft doorzetten, dan zijn er over 75 jaar geen hoogstamboomgaarden meer in Haspengouw.
“Het hoogstamboomgaardareaal kent een sterke achteruitgang sinds de tweede helft van de vorige eeuw”, aldus Arthur Vrancken. “Die daling is vooral te wijten aan de intensivering en specialisering van landbouw en fruitteelt. Hierdoor is er sinds 1960 een versnelde aanplant van intensieve laagstamplantages met appel- en peervariëteiten op zwakker groeiende onderstammen. Er werden nieuwe variëteiten geïntroduceerd, zoals Golden Delicious en Jonagold met hoge en regelmatige producties. Dat leidde in de jaren zeventig tot een sterke overproductie in Europa. Daarom werd vanuit Europa een rooipremie ingevoerd, die als negatief effect ook de kap van hoogstamboomgaarden –vooral die met appel- en perenbomen – tot gevolg had. Samen met de ruilverkavelingsprojecten voor het inrichten van grotere landbouwpercelen, zorgde de rooipremie voor een exponentiële daling van het hoogstamboomgaardareaal. Hoogstamboomgaarden verloren hun economische rendabiliteit. Het huidige gevolg is dat het areaal slinkt tot een laag niveau, zodat ze in Haspengouw lang niet meer overal het streekeigen karakter van het landschap dominerend bepalen. Ook de bevolkingstoename zorgde voor een hoge druk op de open ruimte, waardoor vele boomgaardpercelen rond de dorpskernen verkaveld werden en verdwenen.”
Ondanks alle maatregelen blijft het gevoel dat het areaal verder slinkt
Treden de Haspengouwse gemeenten hier wel voldoende tegen op? Vrancken: “De achteruitgang van hoogstamboomgaarden is in ieder geval niet onopgemerkt gebleven. Organisaties zoals de Nationale Boomgaardenstichting, de Regionale Landschappen, toeristische diensten, maar ook de gemeenten zelf streven ernaar om de hoogstamboomgaarden in het landschap te behouden. Niet enkel omwille van het landschapsbepalende karakter, maar ook door hun ecologische waarde als bufferplaats voor genetische en biologische diversiteit. Door zijn toeristische aantrekkingspool en de invloed op het ‘welbevinden’ van de streekbewoners en -bezoekers is behoud een belangrijk gegeven. Er worden allerhande activiteiten en plantacties georganiseerd om de verdere achteruitgang en verloedering van de hoogstamboomgaarden tegen te gaan. Openbare besturen, zowel het Vlaamse Gewest als provincies en gemeentes voerden ondersteunende maatregelen in voor de aanplant en het beheer van hoogstamboomgaarden. De Vlaamse Overheid, met name het het Agentschap Onroerend Erfgoed, probeert sinds enkele jaren het tij te keren en ontwikkelde een ‘Onroerenderfgoedrichtplan voor hoogstamboomgaarden in Haspengouw en Voeren’. Dit richtplan werd goedgekeurd op 24 mei 2019 door toenmalig bevoegd minister Geert Bourgeois. De 15 gemeenten uit de fruitstreek Haspengouw en Voeren ondertekenden de engagementsverklaring voor het behoud en de verbetering van de hoogstamboomgaarden. De gemeenten hebben dus aangegeven dat ze geëngageerd zijn om de hoogstamboomgaarden te redden. Toch blijft het gevoel dat het areaal verder slinkt.”
Meten is weten
“Hoeveel hoogstamboomgaarden er nog over zijn? Dat is niet bekend en net dat was de aanleiding voor mijn onderzoek”, gaat Vrancken verder. “Meten is weten. Ik heb een handleiding geschreven om een eerste areaalbepaling – zeg maar een telling – te doen, zodat je de impact van maatregelen die de overheid neemt ook effectief kan meten. Hoe ik dat gedaan heb? Wel, ik heb een passie ontwikkeld voor geografische informatiesystemen (GIS). Ik bespaar u de technische details, maar in combinatie met enige kennis over kaarten vormde die passie de basis voor mijn methode. Het enige wat ik nog niet had, was een goede kennis van hoogstamboomgaarden, maar die kennis heb ik kunnen opdoen tijdens de vele terreinbezoeken in de loop van mijn stage. Met als resultaat dat we vandaag de hoogstamboomgaarden op een werkbare manier kunnen meten en de evolutie ervan in de toekomst ook kunnen opvolgen. En hopelijk kunnen we zo de hoogstamboomgaarden redden!”
Arthur Vrancken (2021). Handleiding voor de areaalbepaling van hoogstamboomgaarden met het oog op de impactmeting van ondersteunende maatregelen. Diepenbeek: PXL, bachelorproef Agro- en biotechnologie: groenmanagement. Promotoren: Paul Van Laer (Nationale Boomgaardenstichting vzw), Kathleen De Clercq (PXL).
Contact: arthur.vrancken@gmail.com